Afstelmodus
1. Let bij de afstelling op de uitlijning van de rotatielaser.
Stel altijd alle assen af.
2. Het apparaat naar de afstelmodus schakelen:
De rotatielaser uitschakelen. Druk de AAN-/UIT-toets en de auto/man-
toets tegelijkertijd in totdat de auto/man-led snel knippert. U kunt
vervolgens beide toetsen weer loslaten.
In horizontaal bedrijf (X-, Y-as) wordt eerst de X-as ingesteld
(led X knippert). Met behulp van de tilttoets van de rotatielaser
kunt u tussen de X- en de Y-as omschakelen (led Y knippert).
In verticaalbedrijf (Z-as) knippert uitsluitend de led Z.
3. Correctie van de afstelling:
Stuur de laser met de positioneringstoetsen van de rotatielaser
van zijn actuele positie naar de hoogte van het referentiepunt A2.
De laser verandert alleen van positie als u meerdere malen drukt.
4. Afstelling afsluiten:
Annuleren:
Door het uitschakelen (AAN-UIT-toets) van de rotatielaser
wordt de hele afstelling gewist en de voorafgaande
toestand weer hersteld.
Opslaan:
Sla de nieuwe afstelling op met behulp van de
positioneringstoets (rechtsom draaien).
Controleerd u regelmatig de afstelling
voor u de laser gebruikt, ook na
!
transport en wanneer de laser langere
tijd is opgeborgen geweest.
Kontroleerd u daarbij alle assen.
40
NL
Z
Y
X- / Y- /
Z-assen
X