Draag altijd persoonlijke
•
veiligheidsuitrusting. Zie
Persoonlijke
beschermingsmiddelen op
pagina 160
Start de gazonmaaier pas als
•
het blad en alle afdekkingen
goed zijn aangebracht. Anders
kan het blad losraken en letsel
veroorzaken.
Het product is alleen bestand
•
tegen geringe vochtigheid.
Stel het product niet bloot aan
regen of natte
omstandigheden. Water dat
het product binnendringt,
verhoogt het risico op
elektrische schokken.
Zorg ervoor dat het blad niet in
•
aanraking komt met
voorwerpen zoals stenen,
wortels of iets dergelijks.
Hierdoor kan het blad stomp
worden en de motoras
verbogen raken. Een
verbogen as veroorzaakt
onbalans en zware trilling. Dit
leidt tot een groter risico dat
het blad losraakt.
De remhendel van de motor
•
mag nooit permanent worden
verankerd in de handgreep
wanneer de motor draait.
Plaats de gazonmaaier op een
•
stevige, vlakke ondergrond en
71 - 001 - 03.11.2016
start de motor. Zorg ervoor dat
het blad niet in aanraking kan
komen met de grond of met
andere voorwerpen.
Ga altijd achter het product
•
staan. Laat alle wielen op de
grond en houd beide handen
op de hendel tijdens het
maaien. Houd uw handen en
voeten uit de buurt van de
roterende messen.
Gebruik het product nooit
•
wanneer de grasopvangbak of
de achterafdekking niet is
aangebracht.
Kantel het product niet
•
wanneer de motor draait. Loop
nooit hard met het product
wanneer de motor draait. Loop
altijd langzaam met het
product.
Let goed op wanneer u het
•
product tijdens gebruik naar u
toe trekt.
•
Maai het gazon niet terwijl u achteruitloopt.
Schakel de motor uit wanneer
•
u over grond rijdt die niet moet
worden gemaaid. Bijvoorbeeld
grindpaden, stenen, kiezel,
asfalt, enz.
Schakel de motor uit voordat u
•
de maaihoogte anders afstelt.
Voer nooit aanpassingen uit
terwijl de motor draait.
Laat het product nooit
•
onbeheerd achter terwijl de
159