b) Voorbereiding en inbouw van de motoren
Lijm de motordragers (1) met 5-minuten epoxyhars in de daartoe voorziene
opening.
Let er bij het inkleven van de dragers op dat deze evenwijdig met de zijwanden
van de uitsparing liggen en ook volledig zijn ingeschoven.
Let op!
Zit de motordrager niet precies op de juiste positie dan kan dit tot
een slecht vlieggedrag of zelfs tot het neerstorten van het
modelvliegtuig leiden.
Verbind de aansluitkabels van de motor (1) met de kabels van de vliegregelaar
(2). Als de door u gebruikte vliegregelaar geen programmeerbare draairichtings-
omkeer heeft, moet u hier al de draairichting van de motor controleren. De
draairichting is correct als de motor van voren af gezien tegen de richting van
de wijzers van de klok draait.
Om de draairichting van een brushless-motor om te keren, wisselt
u eenvoudigweg twee van de drie kabels tussen brushless-motor
en brushless-vliegregelaar.
Verleng de toevoerleidingen en de stuurleiding van de regelaar met ca. 250mm
om deze later in de vleugels te kunnen intrekken.
Om de vliegeigenschappen van een tweemotorig model te
verbeteren, bestaat de mogelijkheid een links- en rechtsdraaiende
motor in te bouwen. Het voordeel ligt in de opheffing van de
ontstaande draaimomenten. U heeft voor deze inbouw echter ook
een links- en rechtslopende luchtschroef nodig.
Bevestig de motor (1) met vier houtschroeven (2) aan de motordrager. De
vliegregelaar (3) wordt met behulp van servotape vast in de ruimte achter het
motorspant weggestopt.
Trek de aansluitkabel (4) met behulp van het ingetrokken snoer (5) door het
kabelkanaal naar het vleugelmidden.
72
Afb. 4
Afb. 5a
Afb. 5b