13. Meetwaarden van elkaar aftrekken
1. Doe de eerste meting.
2. Druk op de toets - (E). De zojuist gemeten waarde wordt naar de
vorige rij op het beeldscherm verplaatst.
3. Doe de tweede meting. De tweede waarde wordt in de tweede rij op
het beeldscherm geplaatst. In de onderste rij verschijnt het verschil
tussen beide meetwaarden.
4. Herhaal het hierboven beschrevene om verdere meetwaarden van
elkaar af te trekken.
14. Continue meting
1. Houd de meettoets (C) ongeveer twee seconden ingedrukt om over
te schakelen naar de stand voor continue meting.
2. De doellaser (A) wordt geactiveerd. De afstand wordt nu continu
gemeten.
3. Op het beeldscherm worden de maximale, de minimale en de laatst
geregistreerde meetwaarde van de meetcyclus getoond.
92