Met de toetsen " " en " " aan de achterkant van het weerstation kunt u nu de
hoogteligging van uw momentele woonplaats instellen. Als u de toetsen langer ingedrukt
houdt, zal de instelling sneller omschakelen.
Met de toets "PRESSURE/ALTITUDE" worden de instellingen opgeslagen en kunt u de
instelmodus verlaten. Het weerstation schakelt om naar de normale aanduiding.
• Het weerstation zal na een korte tijdspanne een luchtdrukwaarde op het display aandui-
den.
• Daarna zoekt het weerstation naar de voorhanden buitensensoren (het ontvangstsymbool
voor de buitensensoren knippert). Dit duurt ca. 2-3 minuten. Gedurende deze tijdspanne
mogen er geen toetsen ingedrukt worden.
De buitensensoren zenden de meetgegevens voor de temperatuur en
luchtvochtigheid ongeveer om de 45 seconden naar het weerstation. Als er
voor een kanaal geen gegevens ontvangen worden, zal het weerstation alleen
streepjes (bv. "--.-") voor de temperatuur en luchtvochtigheid weergeven.
• Als er geen sensor gevonden werd, kunt u de sensor opnieuw handmatig zoeken door ca.
twee seconden lang op de toets " " aan de voorkant te drukken. Het ontvangstsymbool
voor de buitensensoren knippert. Het weerstation zoekt nu naar de beschikbare buiten-
sensoren (kan 2-3 minuten duren, gedurende deze tijdspanne mogen er geen toetsen van
het weerstation ingedrukt worden).
• Daarna zal het weerstation proberen om de DCF gegevens te ontvangen (tijd/datum). Het
DCF ontvangstsymbool rechts boven op het display knippert.
Beweeg het weerstation in deze tijd niet.
Het kan 3-10 minuten duren tot de DCF ontvangst afgesloten is en de juiste tijd op het
display weergegeven wordt.
Bijkomende informatie over de DCF ontvangst vindt u in het volgende hoofdstuk.
149