9. Ingebruikname
a) Algemeen
Let op het volgende:
Plaats eerst de batterijen in de buitensensor en pas daarna in het weerstation.
Als u omgekeerd te werk gaat, kan het gebeuren dat het weerstation de
buitensensor niet herkent (of pas na enkele uren bij de dagelijkse synchroni-
satie).
Als u het product bij de eerste ingebruikname bv. in een kamer wilt testen, mag u de
verschillende onderdelen (weerstation, buitensensor) niet direct naast elkaar leggen. Dit kan
problemen bij de ontvangst (door interferenties) veroorzaken. Zorg voor een afstand van ten
minste 1 meter tussen de verschillende apparaten.
Met deze functietest kunt u waarborgen dat latere ontvangstproblemen te wijten zijn aan de
plaats van het weerstation en de buitensensor(en).
De reikwijdte in het vrije veld bedraagt tot en met 30 m (zonder storingen en bij een directe
zichtverbinding tussen de buitensensor en het weerstation). De effectief mogelijke reikwijdte
in gebouwen is natuurlijk kleiner en bedraagt ca. 10-20 m (al naar het gebouw en de
opstelplaats).
Houd hiervoor rekening met het hoofdstuk "Reikwijdte".
b) Ingebruikname van de buitensensor
• Open het batterijvak van de buitensensor door de
vier schroeven aan de achterkant met een geschikte
schroevendraaier los te draaien.
145