136 | Nederlands
Zagen zonder afkortbeweging (kappen)
(zie afbeelding P)
– Voor het zagen zonder trekkende beweging
(kleine werkstukken) dient u de vastzet-
schroef 31 los te draaien, als deze vastge-
draaid is. Duw de gereedschaparm tot aan de
aanslag in de richting van de aanslagrail 10
en draai de vastzetschroef 31 weer vast.
– Span het werkstuk overeenkomstig de afme-
tingen vast.
– Stel de gewenste verstekhoek in
– Schakel het elektrische gereedschap in.
– Druk de knop 4 in en beweeg de gereedscha-
parm met de handgreep 5 langzaam omlaag.
– Zaag het werkstuk met een gelijkmatige voor-
waartse beweging door.
– Schakel het elektrische gereedschap uit en
wacht tot het zaagblad volledig tot stilstand
is gekomen.
– Beweeg de gereedschaparm langzaam om-
hoog.
Zagen met afkortbeweging
– Voor het zagen met behulp van de afkortvoor-
ziening 25 (brede werkstukken) dient u de
vastzetschroef 31 los te maken wanneer de-
ze is vastgedraaid.
– Span het werkstuk overeenkomstig de afme-
tingen vast.
– Stel de gewenste verstekhoek in
– Draai de gereedschaparm zo ver van de aan-
slagrail 10 weg tot het zaagblad zich voor het
werkstuk bevindt.
– Schakel het elektrische gereedschap in.
– Druk de knop 4 in en beweeg de gereedscha-
parm met de handgreep 5 langzaam omlaag.
– Duw nu de gereedschaparm in de richting
van de aanslagrail 10 en zaag het werkstuk
met gelijkmatige voorwaartse beweging
door.
– Schakel het elektrische gereedschap uit en
wacht tot het zaagblad volledig tot stilstand
is gekomen.
– Beweeg de gereedschaparm langzaam om-
hoog.
1 609 929 J50 | (27/11/07)
Werkstukken van gelijke lengte zagen
(zie afbeelding Q)
Voor het eenvoudig zagen van werkstukken van
gelijke lengte kunt u de lengtegeleider 36 ge-
bruiken.
– Draai de vleugelmoer 52 los en stel de leng-
teaanslag in op de gewenste afstand tot het
zaagblad.
– Draai de vleugelmoer weer vast.
– Plaats het werkstuk tegen de aanslag. Con-
troleer nogmaals aan de hand van de door de
laser gemarkeerde zaaglijn of de lengtegelei-
der juist is gepositioneerd.
– Zaag nu dit werkstuk en de volgende werk-
stukken op dezelfde lengte overeenkomstig
de stappen in de gedeelten „Zagen".
Diepteaanslag instellen (groef zagen)
(zie afbeelding R)
De diepteaanslag moet worden versteld als u
een groef wilt zagen.
– Draai de beide contramoeren 53 los met een
in de handel verkrijgbare ring- of steeksleutel
(14 mm).
– Draai de vergrendelingsmoer 54 los en draai
de diepteaanslag 29 tegen de wijzers van de
klok in helemaal omhoog.
– Draai de gereedschaparm aan de handgreep
5 in de stand waarbij de gewenste groefdiep-
te wordt bereikt.
– Schroef de diepteaanslag in de richting van
de wijzers van de klok tot het einde van de
schroef de huisaanslag 55 raakt.
– Beweeg de gereedschaparm langzaam om-
hoog.
– Draai eerst de vergrendelingsmoer 54 en ver-
volgens de contramoeren 53 weer vast.
Speciale werkstukken
Zet vooral gebogen of ronde werkstukken voor
het zagen goed vast, zodat deze niet kunnen
wegglijden. Bij de zaaglijn mag geen spleet tus-
sen werkstuk, aanslagrail en zaagtafel ontstaan.
Maak indien nodig speciale houders.
Bosch Power Tools