Conrad ME-32 Bedienungsanleitung Seite 56

den gebruikt. Het gebruiken van herstelde zekeringen of het
overbruggen van de zekeringhouder is niet toegestaan.
Koppel het meetapparaat vóór het verwisselen van de zeke-
ringen van het meetcircuit los en schakel het meetapparaat
uit. Verwijder alle aangesloten leidingen en meetstaafjes.
Neem een passende kruiskopschroevendraaier en open de
behuizing voorzichtig. Verwijder de defecte zekering(en) en
vervang deze door een zekering van hetzelfde type en met
dezelfde nominale stroomsterkte.
Gebruik een snelle zekering van 0,8 A, 250 V (gebruikelijke
aanduiding F 0,8 A / 250 V of F800mA/250V) en voor het A-
bereik een supersnelle zekering van 15 A, 250 V (gebruikelijke
aanduiding FF15 A/ 250 V).
Sluit de behuizing na het verwisselen van de zekering(en) en
schroef deze weer zorgvuldig vast.
Neem het meetapparaat pas weer in gebruik nadat de behui-
zing veilig is gesloten en vastgeschroefd.
• Wees vooral uiterst voorzichtig met spanningen groter dan 25
V wisselspanning (~) resp. groter dan 35 V gelijkspanning (=).
Reeds bij deze spanningen kunt u bij het aanraken van een
elektrische geleider een levensgevaarlijke elektrische schok
krijgen.
Schakel dus allereerst de spanningsbron uit, verbind het meet-
apparaat met de aansluitingen van de te meten spannings-
bron, stel op het meetapparaat het juiste spanningsmeetbe-
reik in, en schakel pas daarna de spanningsbron in.
Schakel na beëindiging van de meting eerst de spanningsbron
uit en verwijder de meetkabels van de aansluitingen van de
spanningsbron.
• Let er vóór elke spanningsmeting op dat het meetapparaat
zich niet in het stroommeetbereik bevindt.
• Voor elke verandering van het meetbereik dienen de meet-
staafjes van het meetobject te worden verwijderd.
110
• Controleer voor elke meting uw meetapparaat en de meetka-
bels op beschadigingen.
• Gebruik voor de metingen uitsluitend de meetkabels die bij
het meetapparaat worden geleverd. Alleen deze zijn toege-
staan.
• Om een elektrische schok te voorkomen moet u erop letten
dat u de meetstaafjes en de te meten aansluitingen (meet-
punten) tijdens de meting niet – indirect – aanraakt.
• De spanning tussen een willekeurig 4-mm-insteekcontact van
het meetapparaat en de aarde mag niet groter zijn dan 500
V~/V=.
• Gebruik het meetapparaat niet onder ongunstige omstandig-
heden, in ruimten of omgevingen waar brandbare gassen,
dampen of stofwolken aanwezig zijn of kunnen zijn. Vermijd
voor uw eigen veiligheid dat het meetapparaat resp. de meet-
kabels vochtig of nat worden. Vermijd het gebruik in de
onmiddellijke nabijheid van:
a) sterke magnetische velden (luidsprekers, magneten)
b) elektromagnetische velden (transformatoren, motoren,
spoelen, relais, afstandsschakelaars, elektromagneten, enz.)
c) elektrostatische velden (ladingen en ontladingen)
d) zendantennes of hoogfrequentiegeneratoren
• Gebruik de multimeter niet kort vóór, tijdens of kort na een
onweersbui (blikseminslag!, energierijke overspanning!). Let
erop dat uw handen, schoenen, kleding, de bodem, het meet-
apparaat en de meetkabels, schakelingen en schakeldelen enz.
absoluut droog zijn.
• Wanneer het aannemelijk is dat gebruik zonder gevaar niet
meer mogelijk is, dan moet het apparaat worden uitgescha-
111