2.
Veiligheidsvoorschriften
Dit apparaat is gebouwd en getest volgens de voorschriften:
DIN VDE 040 deel 1/ EN 61010 deel 2
DIN VDE 0413 deel 1, 2 en 4/ EN 61557 deel 1, 2 en 4 en heeft, vanuit een
technisch veiligheidsoogpunt, de fabriek verlaten in een perfecte staat.
Om deze staat te handhaven en om zeker te zijn van gebruik zonder gevaar,
dient de gebruiker goed te letten op aanwijzingen en waarschuwingen zoals
aangegeven in deze gebruiksaanwijzing.
Het apparaat mag alleen in stroomkringen van de overspan-
ningscategorie II met max. 1000 V tussen fase en aarde of
van de overspanningscategorie III met 600 V tussen fase en
aarde worden toegepast. Bedenk dat werken aan installaties
of onderdelen die onder spanning staan, in principe altijd
gevaar kan opleveren. Zelfs spanningen vanaf 30 V AC en 60
V DC kunnen - onder bepaalde omstandigheden - voor mensen
levensbedreigend zijn. Vanaf een ingangsspanning van 30 V
AC/ DC verschijnt in het display van de BENNING IT 100 het
waarschuwingssymbool „ ", dat waarschuwt voor een voor-
handen zijnde gevaarlijke spanning.
Elke keer, voordat het apparaat in gebruik wordt genomen,
moet het worden gecontroleerd op beschadigingen. Ook de
veiligheidsmeetsnoeren dienen te worden nagekeken.
LET OP! Bij metingen van isolatieweerstand kunnen bij de
BENNING IT 100 gevaarlijke spanningen optreden.
Bij vermoeden dat het apparaat niet meer geheel zonder gevaar kan worden
gebruikt, mag het dan ook niet meer worden ingezet, maar zodanig worden
opgeborgen dat het, ook niet bij toeval, niet kan worden gebruikt.
Er moet vanuit worden gegaan dat gebruik van het apparaat niet meer
verantwoord is bij:
-
zichtbare schade aan de behuizing en/of meetsnoeren van het
apparaat.
-
kennelijke meetfouten of gehele uitval van het apparaat.
-
waarneembare gevolgen van langdurige opslag onder minder gunstige
omstandigheden.
-
vermoedelijke schade t.g.v. transport, onoordeelkundig gebruik etc..
Om gevaar te vermijden
-
mogen de blanke meetpennen van de veiligheids-
meetsnoeren niet worden aangeraakt.
-
moeten de meetsnoeren op de juiste contactbussen
van de BENNING IT 100 worden aangesloten (zie fig. 2:
Contactbussen).
-
moet bij het ontkoppelen van de meetsnoeren van het
gemeten circuit altijd eerst het spanningsvoerende
meetsnoer (fase) worden verwijderd en daarna pas het
meetsnoer van de 'nul'-leiding.
-
mag de BENNING IT 100 nooit worden gebruikt in een
omgeving met explosieve gassen of stofdeeltjes.
3.
Leveringsomvang
Bij de levering van de BENNING IT 100 behoren:
3.1 Eén BENNING IT 100
3.2 Eén veiligheidsmeetsnoer rood (L = 1,2 meter; puntdia 4 mm)
3.3 Eén veiligheidsmeetsnoer zwart (L = 1,2 meter, puntdia 4 mm)
3.4 Eén veiligheidskrokodillenklem rood, 4 mm stekertechniek
3.5 Eén veiligheidskrokodillenklem zwart, 4 mm Stekertechniek
3.6 Eén compact beschermingsetui
3.7 Zes batterijen van 1,5 V, mignon IEC/ DIN R6/ LR6
3.8 Eén gebruiksaanwijzing
Opmerking t.a.v. aan slijtage onderhevige onderdelen:
-
De BENNING IT 100 wordt gevoed door zes batterijen van 1,5 V (mignon,
IEC/ DIN RG/ LR6)
-
Voorts is de BENNING IT 100 voorzien van een smeltzekering tegen
overbelasting, voor een nominale stroom van 0,5 A, 1000 V AC/ DC, 10 kA,
snel, D = 6,3 mm, L = 32 mm
11/ 2004
BENNING IT 100
56