Doordat de meetinput erg gevoelig is, is het mogelijk dat sommige meetwaardes
(„phantom measuring values") worden weergeven terwijl de meerpennen los zijn (niet
op te meten objecten zijn geplaatst). Dit 'fenomeen' is normaal en verdwijnt zodra u uw
meting uitvoert.
Stroommeting
Meet geen stroom in elektrische circuits waar voltages van > 250 V kunnen
•
bestaan. Meet nooit stroom hoger dan 10 A. Meet alleen in elektrische circuits
die zelf beschermd zijn met 10 A.
•
Metingen binnen het 10 A-bereik mogen niet langer duren dan 30s en mogen
alleen plaatsvinden met intervallen van 15 minuten (cooling-down fase voor de
shunt (meetweerstand).
gelijkstroommeting
1.
Sluit de zwarte meetkabel aan op de COM-ingang en de rode meetkabel op de μA/mA-ingang,
wanneer u stroom wilt meten tot een maximum van 400 mA, of op de 10 A-ingang, wanneer u
stroom wilt meten van > 400 mA up tot max. 10 A.
2.
Draai de bereikselectieknop naar „μA", wanneer u metingen wilt verrichten tot 4000 μA.
3.
Draai de bereikselectieknop naar „mA", wanneer u metingen wilt verrichten tot 400 mA.
4.
Draai de bereikselectieknop naar „10A", wanneer u metingen wilt verrichten tot 10 A.
5.
Druk op de „MODE"-knop totdat „DC" op het scherm verschijnt.
6.
Plaats nu de twee meetpennen in series op het te meten object (generator, circuit enz.); de
stroommetingwaarde zal op het scherm worden weergegeven.
Het 400 mA bereik is beschermd met een 500 mA veiligheidszekering, het 10 A bereik is
beschermd met een 10 A veiligheidszekering.
Wisselstroommeting
1.
Sluit de zwarte meetkabel aan op de COM-ingang en de rode meetkabel op de μA/mA-ingang,
wanneer u stroom wilt meten tot een maximum van 400 mA, of op de 10 A-ingang, wanneer u
stroom wilt meten van > 400 mA up tot max. 10 A.
2.
Draai de bereikselectieknop naar „μA", wanneer u metingen wilt verrichten tot 4000 μA.
3.
Draai de bereikselectieknop naar „mA", wanneer u metingen wilt verrichten tot 400 mA.
4.
Draai de bereikselectieknop naar „10A", wanneer u metingen wilt verrichten tot 10 A.
5.
Druk op de „MODE"-knop totdat „AC" op het scherm verschijnt.
6.
Plaats nu de twee meetpennen op het te meten object om de stroommeting op het scherm weer
te geven.
7.
Druk op de „MODE"-knop om de frequentie weer te geven in hertz.
8.
Druk opnieuw op de „MODE"-knop om de operationele cyclus weer te geven in %.
9.
Druk op de „MODE"-knop en houd deze vast om naar de originele stroomweergave terug te
keren.
62