7.5 Spanningsgestuurde frequentie-instelling „VCF"
De uitgansgsfrequentie van de generator laat zich door het aansluiten van een externe spanning tot
10 V onder de vorm van een vaste of variabele gelijk- of wisselspanning instellen.
De verschillende spanningssoorten worden in de volgende hoofdstukken beschreven.
Door aansluiten van een externe spanning in het gebied van tussen 0 en 10 V op de VCF-ingang (5) kan
de uitgangsfrequentie in een verhouding van max. 5:1 worden veranderd. Deze is nochtans afhankelijk
van de stand van de frequentiebereikschakelaar (13).
Bij het aansluiten van een externe gelijkspanning op de VCF-bus moet daarbij absoluut worden gelet op
de polariteit, „+" binnen.
De uitgangsfrequentie wordt ook door het aansluiten van een spanning vergroot. Toch kan hier alleen de
maximale frequentie van het geselecteerde gebied worden aangesloten.
Indien bijv. het gebied „1M" is ingesteld en de instelknop
„FREQUENCY" op de stand „MIN" staat, en er zich op
de VCF-ingang geen spanning bevindt, dan geeft de
indicatie ong. 50 Hz aan.
Indien u nu een gelijkspanning aansluit op de VCF-
ingang (5) en deze langzaam vergroot tot 10 VDC,
wordt tenslotte bij 10 VDC een frequentie aangegeven
van ong. 2 MHz. Het bijkomend evrdraaien van de
instelknop „FREQUENCY" leidt verder tot geen verho-
ging van de frequentie.
Bedien op de generator bijv. de schakelaar „1K" in het veld „FREQUENCY RANGE". Draai aan de instel-
knop „FREQUENCY" tot er 20 Hz wordt aangegeven. Voor het verder instellen resp. vergroten van de
frequentie op de uitgang (7) is verder alleen nog het aansluiten van een spanning in het gebied van 0 tot
10 V op de ingang „VCF IN" (5) vereist.
Draai bijv. op een regelbare voeding de spanning traag ophoog tot 10 V. De frequentie op de uitgang van
de generator verandert proportioneel met de VCF-ingangspanning.
Staat de instelknop „FREQUENCY" al binnen het MAX-gebeid, dan is er maar een zeer beperkte span-
ningsgestuurde frequentieverandering mogelijk.
Overschrijd nooit de max. ingangsgroottes, niet op de VCF-ingang en niet op de
ingang van de frequentieteller, en sluit de generatoruitgangen niet kort
„TTL/CMOS-OUT" en „OUTPUT". In het andere geval bestaat er gevaar op bescha-
diging of zelfs stuk gaan van de frequentiegenerator.
Bij overschrijden van de max. ingangsgrootte resp. bij aanraken van spanningen,
groter dan 25 VAC resp. 35 VDC bestaat er gevaar op een levensgevaarlijke elektri-
sche schok.
66
Stuurspanning VCF
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Gebiedsfactorr
0,02
0,2
0,4
0,6
0,8
1
1,2
1,4
1,6
1,8
2