Batterijen leeg – vervanging
Wanneer de batterijen leeg zijn, zal het batterijsymbool AO knipperen
zodra het instrument ingeschakeld is (lege batterij weergegeven). U
kunt niet verder meten en moet de batterijen vervangen.
1. Maak het batterijenvakje open 7 aan de achterzijde van het
instrumentdoor naar binnen te drukken bij de twee pijlen en het
dekseltje van het batterijenvakje eruit te trekken.
2. Vervang de batterijen – garandeer de juiste polariteit zoals
getoond door de symbolen in het compartiment.
3. Om de datum en de tijd in te stellen de procedure volgen zoals
beschreven in «Paragraaf 2.».
Het geheugen bevat alle waarden alhoewel datum en tijd
(en mogelijk ook ingestelde alarmtijden) gereset moeten
worden – het jaartal knippert daarom automatisch nadat de
batterijen zijn vervangen.
Welke batterijen en welke werkwijze?
Gebruik a.u.b. 4 nieuwe, long-life 1.5V, size AA batterijen.
Gebruik geen batterijen waarvan de uiterste verkoopdatum
is verstreken.
Verwijder batterijen als het instrument voor een langere tijd
niet gebruikt gaat worden.
Gebruik van oplaadbare batterijen
U kunt voor dit instrument ook oplaadbare batterijen gebruiken.
Gebruik a.u.b. alleen type «NiMH» oplaadbare batterijen!
De batterijen moeten worden verwijderd en opgeladen, als
het batterijsymbool (batterij leeg) verschijnt! Ze moeten niet
in het instrument blijven, omdat ze beschadigd kunnen
raken (volledige ontlading tengevolge van een minimaal
gebruik van het instrument, zelfs wanneer het uitstaat).
Verwijder altijd de oplaadbare batterijen, als u niet van plan
bent het instrument voor een week of langer te gebruiken!
De batterijen kunnen NIET worden opgeladen in de bloeddruk
monitor! Laad deze batterijen op in een externe oplader en
houdt u aan de informatie met betrekking tot het opladen,
onderhoud en duurzaamheid!
10. Gebruik van een hoofdadapter
U kunt dit instrument met de Microlife hoofdadapter (DC 6V,
600mA) gebruiken.
BP A100 Plus
Gebruik alleen de origineel beschikbare Microlife adapter
als accessoire voor uw voedingsspanning t.b.v. het gebruik
via netstroom.
Garandeer dat zowel de hoofdadapter als de kabel niet
beschadigd zijn.
1. Steek de adapter kabel in de hoofdadapteraansluiting 5 in de
bloeddrukmonitor.
2. Steek de adapterstekker in de wandcontactdoos.
Wanneer de hoofdadapter is aangesloten, wordt er geen batterij-
stroom gebruikt.
11. Foutmeldingen
Als er een foutmelding optreedt, wordt de meting onderbroken en
wordt een foutmelding, b.v. «ERR 3», weergegeven.
Fout
Beschrijving Mogelijke oorzaak en oplossing
«ERR 1» Signaal te
De polssignalen op de manchet zijn te
zwak
zwak. Plaats de manchet opnieuw en
herhaal de meting.*
«ERR 2» Foutmelding Tijdens het meten zijn foutmeldingen
door de manchet geconstateerd, door
bijvoorbeeld een beweging of samen-
trekking van een spier. Herhaal de
meting terwijl u uw arm stil houdt.
«ERR 3» Geen druk in
Een adequate druk kan niet in de
de manchet
manchet worden geproduceerd. Er kan
een lek zijn opgetreden. Controleer of
de manchet goed is aangesloten en niet
te los. Vervang de batterijen indien
nodig. Herhaal de meting.
«ERR 5» Abnormaal
De meetsignalen zijn onnauwkeurig en
resultaat
daarom kan geen resultaat worden
weergegeven. Lees de controlelijst
door voordat u betrouwbare metingen
verricht en herhaal dan de metingen.
«ERR 6» MAM Modus Er waren teveel fouten tijdens het
meten in MAM mode, wat het onmoge-
lijk maakt om een betrouwbaar tresul-
taat weer te geven. Lees de controlelijst
door voordat u betrouwbare metingen
verricht en herhaal dan de metingen.
NL
21