GWS 600 EC I • GWS 700 EC I • GWS 600 EC I HM • GWS 700 EC I HM
antislipzool, veiligheidshelm of gehoorbeschermer,
afhankelijk van het type en het gebruik van het
elektrische werktuig, vermindert het risico van
letsels.
c) Vermijd een ongewenste inbedrijfneming. Con-
troleer of het elektrische werktuig uitgeschakeld
is, indien dit aan de stroomtoevoer en/of accu
aangesloten, opgetild of gedragen wordt. Als u
bij het dragen van het elektrische werktuig uw vin-
ger aan of bij de schakelaar hebt of het apparaat
met de schakelaar ingeschakeld aan de stroom-
voorziening aansluit, kan dit tot ongevallen leiden.
d) Verwijder instelgereedschap of schroefsleu-
tels voordat het elektrische werktuig wordt
ingeschakeld. Een werktuig of sleutel, die zich aan
een draaiend apparaatonderdeel bevindt, kan tot
letsels leiden.
e) Vermijd abnormale lichaamshoudingen. Zorg
er altijd voor dat u veilig staat en het evenwicht
niet verliest. Op een dergelijke wijze kan het
elektrische werktuig in onverwachte situaties beter
gecontroleerd worden.
f) Draag geschikte kleding. Draag geen wijde
kleding of sierraden. Houd haar, kleding en
handschoenen ver van de bewegende onderdelen.
Losse kleding, sierraden of lang haar kunnen door
bewegende delen gegrepen worden.
g) Als inrichtingen voor stofafzuiging en -opvang
gemonteerd kunnen worden, controleer dan of
deze aangesloten zijn en op juiste wijze gebruikt
worden. Gebruik van een stofafzuiging kan de
gevaren door stof verminderen.
4) Gebruik en behandeling van het elektrische
werktuig
a) Overbelast het apparaat niet. Gebruik voor het
werk het daarvoor bestemde elektrische werk-
tuig. Met het passende elektrische werktuig wordt
beter en veiliger, in het aangegeven prestatiege-
bied, gewerkt.
b) Gebruik geen enkel elektrisch werktuig waarvan
de schakelaar defect is. Een elektrisch werktuig,
dat niet meer in- of uitgeschakeld kan worden is
gevaarlijk en moet gerepareerd worden.
c) Neem de stekker uit het stopcontact en/of
verwijder de accu voordat instellingen aan
het apparaat worden uitgevoerd, onderdelen
worden vervangen of het apparaat na gebruik
wordt weggezet. Deze voorzorgsmaatregelen ver-
hinderen een ongewenste start van het elektrische
werktuig.
d) Bewaar elektrische werktuigen, die niet in
gebruik zijn, buiten het bereik van kinderen. Laat
personen niet het apparaat gebruiken die daar-
mee niet vertrouwd zijn of deze aanwijzingen
niet hebben gelezen. Elektrische werktuigen zijn
gevaarlijk, indien deze door onervaren personen
worden gebruikt
e) Onderhoud elektrische werktuigen zorgvuldig.
Controleer of de bewegelijke onderdelen perfect
functioneren en niet klemmen, of onderdelen ge-
broken of zodanig beschadigd zijn dat de functie
van het elektrische werktuig is beïnvloed. Laat
beschadigde onderdelen, vóór het gebruik van
het apparaat, repareren. Vele ongevallen hebben
hun oorzaak in slecht onderhouden elektrische
werktuigen.
f) Houd snijwerktuigen scherp en schoon. Zorgvul-
dig onderhouden snijwerktuigen met scherpe snij-
kanten lopen minder snel vast en zijn eenvoudiger
te bedienen.
g) Gebruik elektrische werktuigen, accessoires,
inzetwerktuigen etc. in overeenstemming met
deze aanwijzingen. Houd daarbij rekening met
de arbeidsomstandigheden en de uit te voeren
werkzaamheden. Het gebruik van elektrische
werktuigen voor andere dan de beoogde toepas-
singen kan tot gevaarlijke situaties leiden.
5) Servizio
a) Laat uw elektrische werktuig uitsluitend door
gekwalifi ceerd vakkundig personeel en uitslui-
tend met originele reserveonderdelen repareren.
Daardoor wordt gewaarborgd dat de veiligheid van
het elektrische werktuig behouden blijft.
Veiligheidsinstructies voor
brandhoutwipzagen
Het gebruik is slechts met een foutstroomscha-
kelaar (RCD max. foutstroom van 30 mA)
toegestaan.
Het apparaat moet aan een 400 V stekker met een
beveiliging van 16 A aangesloten worden.
Draag oorbeschermers. Blootstelling aan geluid kan
het gehoor beschadigen.
Draag veiligheidshandschoenen bij het hanteren van
gereedschap en hard materiaal.
De machine moet tijdens het gebruik op een horizon-
tale, vlakke vloer opgesteld worden en de vloer rond
de machine moet vlak, goed onderhouden en vrij van
afval zijn, zoals spanen en afgezaagde werkstukken.
Plaats de te bewerken werkstukstapel en de gerede
werkstukken dicht bij de normale werkplek van de
bediening.
Schakel de machine uit zolang deze onbewaakt is en
koppel deze van stroomtoevoer af.
Controleer vóór ieder inbedrijfstelling alle
schroef- en steekverbindingen evenals bescher-
mingsinrichtingen op vastheid en juiste plaatsing en
of alle lichtdraaiend zijn.
Het is streng verboden de aan de machine
aangebrachte veiligheidsinrichtingen te demon-
teren, het gebruiksdoel te veranderen of vreemde
beschermingsinrichtingen aan te brengen.
Het apparaat mag niet gebruikt worden, als het
beschadigd is of de beschermingsinrichtingen defect
zijn. Vervang versleten of beschadigde onderdelen.
NEDERLANDS
45