Aanduidingen op het LCD-scherm
Bij het opnemen van bewegende
beelden (video) en van stilstaande
beelden (foto's)
1/4000
± 0
200X
F5.6
! Indicator Geselecteerde Bedieningsstand
4
: Stand Auto
3
: Stand Manual (Niet-automatisch)
# Indicator Effectstand
$ Indicator Tele Macro-stand
F
%
: Witbalans-indicator
H
: Indicator Programma AE-stand
: Indicator Kleurstand
: (LEVENDIG),
& Zoom-indicator
( Indicator Geselecteerd medium
) Indicator Valdetectie (Verschijnt wanneer
[VALDETECTIE] is ingesteld op [UIT].)
* Accu-indicator (blz. 36)
+ Datum/Tijd (blz. 14)
, Sluitersnelheid
- ± : Indicator Belichtingsregeling
.
: Indicator Regeling Fotometriegebied
C
: Indicator Irisvergrendeling
. Indicator Tegenlichtcompensatie
/ Diafragmawaarde (F-getal)
0 Zoom-verhouding (bij benadering)
1 Indicator Niet-automatische Scherpstelling
2 Fotometrie Ruimte Omlijsting
3 Monitor Achterlicht Indicateur
(HELDERDER),
LCD
(STANDAARD)
LCD
12
HDD
LCD
2 0 . 0 4 . 2 0 0 8
12:13
(NATUURLIJK)
Alleen bij het opnemen van video-
beelden
! Indicator Stand
# Indicator ND-Filter
$ Beeldkwaliteit:
B
(ULTRAFIJN),
D
(NORMAAL),
% Resterende Opnametijd (blz. 16, 38)
M
&
REC : (Verschijnt tijdens het maken van
opnamen.) (blz. 16)
MQ
: (Verschijnt in de stand Opname-standby.)
( Indicator Digital Image Stabiliser (DIS)
(Digitale Beeldstabilisator) (Verschijnt
wanneer [STABIEL] is ingesteld op [UIT].)
) Indicator Beperking Windgeruis
* Teller
+ Gebeurtenis-indicator
Alleen tijdens het vastleggen van
stilstaande beelden (Foto's)
! Indicator Stand
# ISO-gevoeligheid (GAIN OMHOOG)
(Versterking): Wanneer de instelling
[AUTOM] is, is er geen aanduiding.
$ Scherpstelling-indicator
% Beeldgrootte
& Flash Mode Indicator
( Beeldkwaliteit: FINE (fi jn) of STD
(standaard)
) Resterend Aantal Opnamen (blz. 38)
* Opname-indicator (blz. 17)
+ Indicator Sluiterstand
, Indicator Opnamen met Zelfontspanner
[ 5 h 5 6 m ]
0 : 0 4 : 0 1
REC
C
(FIJN),
E
(ECONOMY)