nl
Instellen van
de temperatuur
Afb. 2
Koelruimte
(van +2 °C tot +8 °C).
Temperatuur insteltoets 6 net zo vaak
indrukken tot de gewenste temperatuur
in de koelruimte is ingesteld. De laatst
ingestelde waarde wordt in het geheugen
opgeslagen.
De ingestelde temperatuur wordt
op indicatie 7 aangegeven.
Wij raden een instelling van +4 °C aan.
Gevoelige levensmiddelen niet warmer
dan bij +4 °C bewaren.
Verskoelruimte
De temperatuur in de verskoelruimte,
afb. 1/B, is in de fabriek op ca. 0 °C
ingesteld. Deze instelling liefst niet
veranderen. Als zich op de koelwaren rijp
of ijs vormen, dan kan de temperatuur
warmer worden ingesteld. (Zie Kleine
storingen zelf verhelpen".)
Diepvriesruimte
(van -16 °C tot -24 °C).
Temperatuur insteltoets 3 net zo vaak
indrukken tot de gewenste temperatuur
in de diepvriesruimte is ingesteld.
De laatst ingestelde waarde wordt in het
geheugen opgeslagen.
De ingestelde temperatuur wordt
op indicatie 4 aangegeven.
Wij adviseren in de diepvriesruimte een
instelling van -18 °C.
92
Alarmsignaal
Alarmsignaal uit
te schakelen
Afb. 2
Door indrukken van de alarmtoets 1 wordt
het alarmsignaal uitgeschakeld en de
indicatie opnieuw in paraatheid gebracht.
Deuralarmsignaal
Het deur alarmsignaal wordt automatisch
ingeschakeld als de deur van het apparaat
langer dan een minuut openstaat. Er is
permanent een alarmsignaal te horen.
Temperatuur alarmsignaal
Het temperatuuralarmsignaal wordt
ingeschakeld als het in de diepvriesruimte
te warm is. Er is een pieptoon te horen.
Toets
Temperatuur
Alarm"
indicatie
brandt
knippert
knippert knippert
knippert brandt
Verklaring
Temperatuur
waarschuwing
De diepvrieswaren
lopen geen gevaar.
Ontdooi
waarschuwing:
De diepvrieswaren
lopen gevaar.
Ontdooi
waarschuwing:
In het verleden was
het te warm. De diep
vrieswaren lopen
gevaar.