Voer de stroommeting in het mA/µA-meetbereik zo snel mogelijk uit. Continue metingen moeten worden
vermeden. Door de PTC-technologie worden de beschermende onderdelen in het meetcircuit warm als de
stroomsterkte of de duur van de meting toeneemt. Dit verhoogt de interne weerstand en beperkt de stroom.
Houd hier rekening mee wanneer u een reeks metingen uitvoert.
Als het meetbereik wordt overschreden, wordt een optisch en akoestisch alarm weergegeven.
Als de PTC-zekering geactiveerd is (continu dalende meetwaarde, weergave "OL" of alarm), onderbreek
dan de meting en zet de DMM uit (OFF). Wacht ongeveer 5 minuten. De zelfherstellende zekering koelt af
en is vervolgens weer klaar voor gebruik.
Voor het meten van gelijkstromen (mA/µA
- Schakel de DMM aan en selecteer de meetfunctie "mA" of "µA".
- In de tabel worden de verschillende meetfuncties en de mogelijke meetbereiken weergegeven. Selecteer het
meetbereik en de bijbehorende meetbussen.
Meetfunctie
µA
mA
- S teek de rode meetkabel in de mA/µA-meetbus. Steek de zwarte meetkabel in de COM-meetbus.
- Verbind nu de twee meetpennen stroomvrij in serie met het te meten object (batterij, schakeling enz.). De betref-
fende schakeling moet hiervoor worden onderbroken.
- Nadat de verbinding tot stand is gebracht, zet u het circuit in werking. De meetwaarde wordt op het display weer-
gegeven.
- Zet na de meting de stroom in de schakeling weer uit en verwijder vervolgens de meetkabels van het gemeten
object. Zet de DMM uit.
Meetbereik
Meetbussen
0 - 6000 µA
COM + mAµA
0 - 600 mA
COM + mAµA
) gaat u als volgt te werk:
129