Powered Mixer
Lees deze handleiding grondig door, alvorens
het apparaat in gebruik te nemen en bewaar ze
voor latere raadpleging. Op de uitklapbare
pagina 3 vindt u een overzicht van alle bedie-
ningselementen en de aansluitingen.
Inhoud
1
Overzicht van bedienings-
elementen en aansluitingen . . . . . . . 36
1.1 Ingangskanalen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
1.2 Effectengenerator,
AUX RETURN en TAPE IN / OUT . . . . 36
1.3 Uitgangsveld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
1.4 Achterzijde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
2
Veiligheidsvoorschriften . . . . . . . . . . 37
3
Toepassingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
4
Apparatuur aansluiten . . . . . . . . . . . . 38
4.1 Geluidsbronnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
4.1.1 Microfoons . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
4.1.2 Lijngeluidsbronnen . . . . . . . . . . . . . . 38
4.2 Effectenapparaten . . . . . . . . . . . . . . . . 38
4.2.1 Effectenapparatuur aansluiten . . . . . 38
4.2.2 Uitgangskanalen gebruiken . . . . . . . . 38
4.3 Opnameapparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
4.4 Regie-monitorinstallatie of
hoofdtelefoon aansluiten . . . . . . . . . . . 38
4.5 Monitorinstallatie voor de muzikanten . 38
4.6 Extra versterker
voor het mastersignaal . . . . . . . . . . . . . 38
4.7 Luidsprekers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
4.8 Paneelverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
4.9 Voetdrukknop voor
de effectengenerators . . . . . . . . . . . . . 39
4.10 Voedingsspanning . . . . . . . . . . . . . . . . 39
5
Bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
5.1 In- en uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . 39
5.2 Uitsturing van de ingangskanalen . . . . 39
5.3 Ingangssignalen mengen . . . . . . . . . . . 39
5.4 Signaalcompressor gebruiken . . . . . . . 40
5.5 Monitoruitgangskanalen instellen . . . . . 40
5.6 Effecten toevoegen . . . . . . . . . . . . . . . 40
5.6.1 Gebruik van de
interne effectengenerators . . . . . . . . 40
5.6.2 Externe effectenapparaten . . . . . . . . 41
5.7 Voorbeluisteren via een hoofdtelefoon
of een regie-monitorinstallatie . . . . . . . 41
6
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . 42
6.1 Stekkerconfiguratie . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Blokschema . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
36
1 Overzicht van de bedienings-
elementen en aansluitingen
1.1 Ingangskanalen
Afb. 1 Mono-ingangskanaal CH 3
De mono-ingangskanalen (CH 1 ... CH 12)
zijn identiek.
Afb. 2 Stereo-ingangskanaal CH 13/14
Het tweede stereo-ingangskanaal (CH 15/
16) is identiek met uitzondering van de
aansluiting voor de paneelverlichting (17).
1 Kanaalregelaar voor regeling van het kanaal-
volume en in- en uitmengen van het kanaal-
signaal
2 Led PEAK geeft door kort oplichten aan, dat
het maximale onvervormde signaalniveau
bereikt is. Als ze langer oplicht, dan wordt het
kanaal overstuurd. Draai de regelaar TRIM
(12) overeenkomstig terug.
3 Toets PFL met controle-led om het bijbeho-
rende kanaal te beluisteren via een op de
jack PHONES / CTRL-ROOM (51) aangeslo-
ten hoofdtelefoon of via een op deze jack
aangesloten
monitorinstallatie.
kanaalsignaal door de niveauleds (45) te
laten weergeven, moet ook de toets (43)
onder de leds ingedrukt zijn.
4 Toets MUTE met controle-led om het kanaal
te dempen
5 Panoramaregelaar PAN om het monosignaal
in het stereoklankbeeld te positioneren
6 Balansregelaar BAL voor de stereokanalen
7 Regelaars AUX 3 en AUX 4 om het kanaal-
signaal te mengen met het signaal op de uit-
gangskanalen AUX 3 en AUX 4
Deze uitgangskanalen dienen als effectenka-
nalen voor de interne effectengenerators en
voor externe effectenapparaten.
8 Keuzeschakelaar PRE / POST voor beide uit-
gangskanalen AUX 1 en AUX 2
Stand POST: signaalafname post-fader
Het kanaalsignaal wordt na de schuifrege -
laar (1) naar het uitgangskanaal gestuurd.
Stand PRE: signaalafname pre-fader
Het kanaalsignaal wordt vóór de schuifre-
gelaar naar het uitgangskanaal gestuurd.
9 Regelaars AUX 1 en AUX 2 om het kanaal-
signaal te mengen met het signaal op de uit-
gangskanalen AUX 1 en AUX 2 (omschakel-
baar pre-fader / post-fader)
Deze uitgangskanalen kunnen gebruikt wor-
den als monitorkanaal om de muzikanten van
geluid te voorzien of als effectenkanalen voor
externe effectenapparaten.
10 Equalizer
LOW voor de lage tonen: ±15 dB bij 80 Hz
MID FREQ
1
voor het instellen van de filterfre-
quentie (100 Hz – 8 kHz) in het middento-
nenbereik
MID
1
voor de middentonen:
±15 dB bij 100 Hz – 8 kHz
MID LOW
2
voor de lage middentonen:
±15 dB bij 500 Hz
HI-MID
2
voor de hoge middentonen:
±15 dB bij 3 kHz
HIGH voor de hoge tonen: ±15 dB bij 12 kHz
1
alleen bij de monokanalen
2
alleen bij de stereokanalen
11 Toets LOW CUT voor het hoogdoorlaatfilter
Bij ingedrukte toets worden ongewenste sig-
naaldelen onder de 75 Hz, bv. contactgeluid,
onderdrukt.
12 Regelaar TRIM om de ingangsversterking in
te stellen
13 Jack INSERT (6,3 mm-stekkerbus)
voor het tussenschakelen van effectenap -
paraten (bv. compressoren) in de mono-
ingangskanalen
Stekkeraansluitingen:
punt
= Send (uitgang)
ring
= Return (ingang)
schacht = massa
14 Stereo-ingang LINE IN (6,3 mm-stekkerbus-
sen, gebalanceerd) voor de aansluiting van
een signaalbron met lijnuitgangsniveau (bv.
muziekinstrument, cd / mp3-speler)
Aanwijzing: Bij aansluiting van een monoapparaat
gebruikt u alleen de jack LEFT (MONO). Het signaal
wordt dan intern naar het rechter en linker kanaal
gestuurd.
15 Mono-ingang LINE IN (6,3 mm-stekkerbus,
gebalanceerd) voor de aansluiting van een
signaalbron met lijnuitgangsniveau
16 Ingang MIC voor de aansluiting van een
microfoon (XLR-jack, gebalanceerd)
Voor alle microfooningangen kunt u een fan-
toomvoeding inschakelen,
17 XLR-jack LAMP om een zwanenhalslamp
Om
het
aan te sluiten waarmee het paneel kan wor-
den verlicht (12 V /500 mA max.)
18 ON / OFF-schakelaar PHANTOM met con-
trole-led voor de fantoomvoeding van 48 V
van telkens vier microfooningangen
Neem de waarschuwingen in hoofdstuk 4.1.1
betreffende fantoomvoeding in acht.
1.2 Effectengenerators,
AUX RETURN en TAPE IN / OUT
19 Schuifregelaars AUX RTN 1 en 2 om de sig-
nalen op de ingangen AUX RETURN 1 en 2
(28) te mengen met het mastersignaal
20 Led PEAK geeft door kort oplichten aan, dat
het maximale onvervormde signaalniveau
bereikt is. Als ze langer oplicht, dan wordt het
kanaal overstuurd. Schuif de regelaar AUX
RTN (19) overeenkomstig terug.
21 Toets PFL met controle-led om de bijbeho-
rende RETURN-ingang te beluisteren via een
op de jack PHONES / CTRL-ROOM (51) aan-
gesloten hoofdtelefoon of via een op deze
jack aangesloten monitorinstallatie. Om het
RETURN-signaal door de niveauleds (45) te
laten weergeven, moet ook de toets (43)
onder de leds ingedrukt zijn.
22 Toets MUTE met controle-led om het
RETURN-signaal te dempen
23 Regelaars FX 1 TO MAIN en FX 2 TO MAIN
om de interne effectsignalen met het master-
signaal te mengen
24 Regelaars FX 1 TO AUX 1 en FX 2 TO AUX 2
om de interne effectsignalen te mengen met
de signalen op de uitgangskanalen AUX 1 en
AUX 2
25 Toetsen MUTE om de interne effectengene-
rators te dempen
Bij gedempte effectengenerator licht ter con-
trole de led naast de toets continu op. Bij
ingeschakelde effectengenerator geeft de led
oversturingen van de generator aan.
26 Knoppen PROGRAM om effecten te selecte-
ren: Draai aan de knop tot op het display (27)
het effectnummer knipperend wordt weerge-
geven, en druk dan kort op de knop om te
bevestigen.
27 Displays om het geselecteerde effectnum-
mer weer te geven
28 Ingangen AUX RETURN 1 en 2 (6,3 mm-
stekkerbussen, gebalanceerd) kunnen als
ingangen voor effectenapparaten of voor bij-
positie 18.