Stereo DJ Mengpaneel
Deze handleiding is bedoeld voor gebruikers
met basiskennis van de audiotechniek . Lees
de handleiding grondig door, alvorens het
apparaat in gebruik te nemen, en bewaar ze
voor latere raadpleging .
Op de uitklapbare pagina 3 vindt u een
overzicht van alle bedieningselementen en
de aansluitingen .
1 Bedieningselementen en
aansluitingen
1.1 Frontpaneel
1 XLR-ingangsjack DJ MIC (gebalanceerd)
voor de aansluiting van een DJ-monomi-
crofoon [Bij aansluiting van een micro-
foon op de 6,3 mm-jack DJ MIC (27) op
de achterzijde van het toestel wordt de
XLR-ingangsjack uitgeschakeld .]
2 Keuzetoetsen voor de ingangen van de
kanalen 1 – 4
3 Gain-regelaars om de ingangsversterking
in te stellen voor de ingangskanalen
4 Equalizer voor de kanalen 1 – 4: voor de
regeling van de middentonen (MID), hoge
(HIGH) en lage (LOW) tonen
5 Regelaar hoge tonen (HIGH) en lage
tonen (LOW) voor de DJ-microfoon
6 Masterfader voor het masterkanaal A
7 Toets om de VU-meter (20) tussen de
beide masterkanalen te schakelen
Toets niet ingedrukt:
Het niveau van masterkanaal A wordt
weergegeven .
Toets ingedrukt:
Het niveau van masterkanaal B wordt
weergegeven .
Opmerking: Voor de weergave van het niveau
van een van beide masterkanalen moet de VU-me-
ter in de weergavemodus "MASTER" staan [keu-
zetoets (21) niet ingedrukt] .
8 4-polige XLR-jack LAMP voor de aan-
sluiting van een paneelverlichting (12 V/
5 W max .)
9 Masterfader voor het masterkanaal B
10 POWER-schakelaar
11 6,3 mm-jack voor de aansluiting op een
stereohoofdtelefoon (impedantie ≥ 8 Ω)
12 Niveauregelaar voor de hoofdtelefoon die
aangesloten is op de jack (11)
13 MIX-regelaar voor de hoofdtelefoonuit-
gang (11):
Om het niveau van een van de ingangs-
kanalen vóór de schuifregelaar te beluis-
teren, drukt u op de PFL-toets (17) van
het kanaal en draait u de MIX-regelaar
helemaal naar links (PFL-stand) .
Om de geselecteerde muziektracks vóór
de mas terfaders (6 en 9) te beluisteren,
draait u de MIX-regelaar helemaal naar
rechts (PROG .-stand) .
14 AUTOTALK-toets voor aankondigingen via
de microfoon: Indien de toets ingedrukt
is, wordt het niveau van de kanalen 1 – 4
16
bij aankondigingen via de DJ-microfoon
met 12 dB gedempt .
15 Toets ON AIR om de DJ-microfoon in en
uit te schakelen
16 SEND-toetsen om de ingangskanalen
naar de pre-fader Send uitgangskanaal te
schakelen: bij ingedrukte toets wordt het
betreffende kanaal vóór de schuif re ge laar
(18) naar de SEND-uitgang (34) gestuurd
17 PFL-toetsen om de ingangskanalen 1 – 4
via een hoofdtelefoon op jack (11) te
beluisteren vóór de betreffende kanaal-
regelaar (18)
18 Niveauregelaars (schuifregelaars) voor de
in gangskanalen
19 Niveauregelaar voor het effectenapparaat
dat op de ingang RETURN (33) aange-
sloten is
20 Stereo-VU-meter
21 Keuzetoets voor de weergavemodus van
de VU-meter (20)
Toets niet ingedrukt:
Weergavemodus "MASTER": De VU-
meter duidt het niveau aan van het
masterkanaal dat met de keuzetoets
(7) geselecteerd is .
Toets ingedrukt:
Weergavemodus "PFL": De VU-meter
duidt het niveau vóór de schuifregelaar
aan van het in gangskanaal, waarvan de
PFL-toets (17) in ge drukt is .
22 Schakelaar C .F . ASSIGN A voor de cross-
fader (24); be paalt welk ingangskanaal
ingemengd wordt, wan neer de crossfader
links staat
23 Schakelaar C .F . ASSIGN B voor de cross-
fader (24); be paalt welk ingangskanaal
ingemengd wordt, wan neer de crossfader
rechts staat
24 Crossfader om te regelen tussen twee van
de ka nalen 1 – 4; de betreffende kanalen
worden met de twee C .F . ASSIGN-scha-
kelaars (22 en 23) ge selecteerd
1.2 Achterzijde van het toestel
25 Stereo-ingangen PHONO (cinch) voor de
kanalen 1 en 2 voor de aansluiting van
platendraaiers op magnetisch systeem
26 GND-aansluiting voor een gemeenschap-
pelijke massa, bv . voor de aangesloten
platenspelers
27 6,3 mm-jack DJ MIC (gebalanceerd) voor
de aan sluiting van een DJ-monomicro-
foon [Bij aansluiting van een microfoon op
deze jack wordt de XLR-jack DJ MIC (1) op
het frontpaneel uitgeschakeld .]
28 Netsnoer voor aansluiting van het toestel
op de voedingsspanning (230 V/ 50 Hz)
29 Stereo-uitgang A (XLR, gebalanceerd) van
het mas terkanaal A voor aansluiting van
een versterker
30 Stereo-uitgang B (cinch) van het master-
kanaal B voor aansluiting van een ver-
sterker
31 Stereo-uitgang A (cinch) van het master-
kanaal A voor aansluiting van een ver-
sterker
32 Stereo-uitgang REC (cinch) voor de aan-
sluiting van een geluidsopnametoestel;
het opnameniveau is onafhankelijk van
de stand van de mas terfaders (6 en 9)
33 Stereo-ingang RETURN (cinch) om signalen
te rug te sturen die via de SEND-uitgang
(34) va nuit het mengpaneel door een effec-
tenapparaat gestuurd werden: aansluiting
op de uitgang van het effectenapparaat
34 Stereo-uitgang SEND (cinch) om de
signalen op de pre-fader Send uit-
gangskanaal uit te sturen: aanslui ting
op een toestel met lijnniveau-ingang,
bv . ef fectenapparaat, versterker van de
monitor installatie
35 Stereo-ingangen LINE en CD (cinch) voor
de ka nalen 1 – 4 voor de aansluiting van
apparatuur met lijnniveau-uitgangen
(bv . CD / MP3-speler, cassetterecorder)
2 Veiligheidsvoorschriften
Het apparaat is in overeenstemming met alle
relevante EU-Richtlijnen en is daarom geken-
merkt met
.
WAARSCHUWING De netspanning van het
apparaat is levensgevaar-
lijk . Open het apparaat
niet, want door onzorg-
vuldige ingrepen loopt u
het risico van elektrische
schokken .
•
Het apparaat is enkel geschikt voor gebruik
binnenshuis . Vermijd druip- en spatwater,
uitzonderlijk warme plaatsen en plaatsen
met een hoge vochtigheid (toegestaan
omgevingstemperatuurbereik: 0 – 40 °C) .
•
Plaats geen bekers met vloeistof zoals
drinkglazen etc . op het apparaat .
•
Trek onmiddellijk de stekker uit het stop-
contact:
1 . wanneer het apparaat of het netsnoer
zichtbaar beschadigd is,
2 . wanneer er een defect zou kunnen op-
treden nadat het apparaat bijvoorbeeld
is gevallen,
3 . wanneer het apparaat slecht functio-
neert .
Het apparaat moet in elk geval hersteld
worden door een gekwalificeerd vakman .
•
Een beschadigd netsnoer mag alleen in een
erkende werkplaats worden vervangen .
•
Trek de stekker nooit met het snoer uit het
stopcontact, maar met de stekker zelf .
•
Verwijder het stof met een droge, zachte
doek . Gebruik zeker geen water of che-
micaliën .
•
In geval van ongeoorloofd of verkeerd
gebruik, verkeerde aansluiting, foutieve
bediening of van herstelling door een
niet-gekwalificeerd persoon vervalt de
garantie en de verantwoordelijkheid voor
hieruit resulterende materiële of lichame-
lijke schade .
Wanneer het apparaat definitief uit
bedrijf wordt genomen, bezorg het
dan voor milieuvriendelijke verwerking
aan een plaatselijk recyclagebedrijf .