AANVULLENDE INFORMATIE
Raadpleeg de tabel hieronder indien dit toestel niet naar behoren functioneert. Als het probleem niet hieronder vermeld
staat, of als de aanwijzingen het probleem niet verhelpen, zet het toestel dan in wachtstand, haal de stekker uit het
stopcontact en neem contact op met uw dichtstbijzijnde Yamaha-dealer of -servicecentrum.
■ Algemeen
Probleem
Het netsnoer is niet goed aangesloten of
Het toestel kan niet
de stekker is niet goed in het stopcontact
worden ingeschakeld.
gestoken.
De instelling voor impedantie van de
luidspreker is te laag.
De beveiliging is in werking getreden
door een kortsluiting, enz.
Het toestel heeft blootgestaan aan een
sterke, externe elektrische schok
(bijvoorbeeld een blikseminslag of een
ontlading van statische elektriciteit).
Invoer- of uitvoerkabels verkeerd
Geen geluid
aangesloten.
Er is geen geschikte ingangsbron
geselecteerd.
De SPEAKERS A/B-schakelaars zijn niet
correct ingesteld.
De luidsprekeraansluitingen zitten niet
goed vast.
Uitvoer is uitgeschakeld.
MAX VOL of INITIAL VOLUME is te
laag ingesteld.
De component die hoort bij de gekozen
invoerkeuzetoets is uitgeschakeld of
speelt niet af.
De beveiliging is in werking getreden
Het geluid valt
door een kortsluiting, enz.
plotseling weg.
Het toestel is te warm geworden.
De functie AUTO POWER STANDBY of
de functie SLEEP heeft het toestel in
wachtstand gezet.
Bedrading niet op de juiste manier
Er komt slechts aan
aangesloten.
één kant geluid uit de
luidspreker.
De BALANCE L/R-regelaar is verkeerd
ingesteld.
De kabels (+ en –) zijn verkeerd om
De lage tonen klinken
aangesloten op de versterker of de
te zwak en de
luidsprekers.
weergave is sfeerloos.
Bedrading niet op de juiste manier
U hoort een
aangesloten.
"gezoem".
De platenspeler is niet verbonden met de
GND-aansluiting.
VERHELPEN VAN STORINGEN
Oorzaak
Oplossing
Sluit het netsnoer stevig aan.
Gebruik luidsprekers met de juiste impedantie.
Controleer of de luidsprekerdraden elkaar niet raken
en zet dan het toestel opnieuw aan.
Schakel het toestel in wachtstand, koppel het netsnoer
los, sluit het weer aan na 30 seconden en gebruik het
toestel vervolgens normaal.
Verbind de kabels correct. Als dit het probleem niet
verhelpt, zijn de kabels mogelijk defect.
Druk op een van de invoerkeuzetoetsen op de
afstandsbediening om een geschikte ingangsbron te
kiezen (INPUT l / h op het voorpaneel).
Zet de juiste luidsprekers aan (SPEAKERS A of
SPEAKERS B).
Zet de aansluitingen goed vast.
Schakel de dempingsfunctie uit.
Stel de instelling in op een hoger niveau.
Zet de component aan en zorg ervoor dat hij afspeelt.
Controleer of de luidsprekerdraden elkaar niet raken
en zet dan het toestel opnieuw aan.
Let erop dat de openingen in het bovenpaneel niet
worden geblokkeerd.
Verhoog de instelling voor AUTO POWER
STANDBY of schakel de instelling uit (OFF) in het
optiemenu door op MENU te drukken.
Verbind de kabels correct. Als dit het probleem niet
verhelpt, zijn de kabels mogelijk defect.
Stel de BALANCE L/R-regelaar in op de geschikte
stand.
Sluit de luidsprekerkabels aan op de juiste fase
(+ en –).
Sluit de audiostekers stevig aan. Als dit het probleem
niet verhelpt, zijn de kabels mogelijk defect.
Verbind de platenspeler met de GND-aansluiting van
dit toestel.
Zie
bladzijde
—
9
8
—
8
10
10
8
5
12
—
8
—
12
8
5
8
8
8
13
Nl