9. Weergave
a) Symbolen/tekens
•
Voor mogelijk symbolen/tekens die tijdens het meten/gebruik
van het apparaat getoond kunnen worden, verwijzen wij u naar
hoofdstuk "6. Bedieningselementen" op bladzijde 108.
b) Belichting
•
De belichting van de symbolen/tekens is in de basisinstelling
uitgeschakeld.
•
Druk als het apparaat ingeschakeld is op toets
belichting aan en uit te zetten.
10. Meetvoorwaarden
Houd rekening met de volgende punten; doet u dat niet dan kunnen er
meetfouten/problemen optreden.
•
De meetafstand bedraagt maximaal 70 m.
•
Als het doelobject slecht reflecteert, kan gebruik van een
doelplaatje/-schijf nuttig zijn.
•
Foutieve metingen kunnen ontstaan bij het bepalen van afstanden
tot kleurloze vloeistoffen (bijv. water), stofvrij glas, piepschuim
of vergelijkbare halfdoorlatende stoffen. Ook kunnen foutieve
metingen mogelijk optreden bij het meten van sterk reflecterende
oppervlakken waarop de laserstraal af kan ketsen.
•
Bij het meten van de afstand tot niet reflecterende of donkere
oppervlakken kan het meetproces langer duren.
(9) om de
115