NL
Verwijder bij gebruik zonder opvangelement (L) altijd het zit-
!
kussen (J).
Positioneer uw KIDDY op de autostoel zoals onder punt 5.1+5.2 resp. 5.1+5.3
beschreven.
Wanneer u de KIDDY semi-universeel (met k-fix
dient u de aanwijzing onder punt 6 op te volgen.
Zet uw kind in het stoeltje en verzeker u ervan dat de KIDDY ingesteld is voor de
lichaamsgrootte van uw kind (punt 4).
Om uw kind met de 3-puntsgordel van de auto vast te zetten, gaat u als volgt
te werk:
trek de autogordel uit en leg de bekkengordel onder de beide armleuningen (D)
van het stoeltje (I) door (afb. 25). Let erop dat de bekkengordel zo laag mogelijk zit.
Sluit nu de gordelsluiting. Controleer of de gordelsluiting correct vergrendeld
is (afb. 25).
Trek de bekkengordel strak en leg de diagonale gordel aan de gordelsluitingzijde
onder de armleuning (D) (afb. 26).
De diagonale gordel moet nu in de diagonale gordelgeleiding (B) worden
ingevoerd. Open hiervoor de haak (U) en leg de gordel in de diagonale gordel-
geleiding (B) in. Let erop dat de gordel niet verdraaid is en vrij beweegbaar is in
de gordelgeleiding (afb. 27).
Let erop dat de diagonale gordelgeleiding (B) wordt gebruikt
!
die tegenover de zijde van de autogordelsluiting ligt (afb. 28).
De gordel mogen niet verdraaid zitten en moeten nauw langs het lichaam van
het kind lopen. Let bovendien op de juiste positie van de gordelsluiting.
Trek vervolgens het gordelsysteem strak (afb. 28).
+
bevestigd) wilt gebruiken,
46