Wateraansluiting
Aansluitwaarden zie Technische gege-
vens.
Toevoerslang (minimunlengte 7,5 m,
minimumdiameter 3/4") met slangklem
op de wateraansluitingsset bevestigen.
Toevoerslang aan de wateraansluiting
van het apparaat en aan de watertoe-
voer (bijvoorbeeld waterkraan) aanslui-
ten.
Instructie: De toevoerslang en de slang-
klem behoren niet tot het leveringspakket.
Water uit reservoir zuigen
Indien u water uit een extern reservoir
wenst aan te zuigen, is de volgende om-
bouw vereist:
Afbeelding 8
Wateraansluiting van de pompkop ver-
wijderen.
De bovenste toevoerslang naar het
vlotterreservoir aan de fijne filter eraf
schroeven en aan de pompkop aanslui-
ten.
Spoelleiding van het reinigingsmiddel-
doseerapparaat verplaatsen.
Zuigslang (diameter minimum 3/4") met
filter (toebehoren) aansluiten aan de
wateraansluiting.
– Max. zuighoogte: 0,5 m
Tot de pomp water heeft aangezogen,
moet u:
Druk-/hoeveelheidsregeling van de
pompeenheid instellen op maximaal vo-
lume.
Doseerapparaat voor reinigingsmiddel
sluiten.
GEVAAR
Verwondings- en beschadigingsgevaar!
Zuig nooit water uit een drinkwaterreser-
voir. Zuig nooit oplosmiddelhoudende
vloeistoffen zoals verfverdunners, benzine,
olie of ongefilterd water op. De afdichtingen
in het apparaat zijn niet oplosmiddelbe-
stendig. De spuitnevel van oplosmiddelen
is zeer licht ontvlambaar, explosief en giftig.
Stroomaansluiting
– Aansluitwaarden zie Technische gege-
vens en typeplaatje.
– De elektrische aansluiting moet uitge-
voerd worden door een electricien en
moet voldoen aan IEC 60364-1.
GEVAAR
Verwondingsgevaar door elektrische
schok!
– Niet-geschikte elektrische verlengka-
bels kunnen gevaarlijk zijn. Gebruik in
open lucht enkel daartoe vrijgegeven
en overeenkomstig gekenmerkte elek-
trische verlengkabels met een voldoen-
de grote diameter:
– Verlengkabels altijd volledig afrollen.
– Stekker en verbinding van een gebruik-
te verlengkabel moeten waterdicht zijn.
LET OP
De maximaal toegelaten netimpedantie
aan het elektrische aansluitpunt (zie Tech-
nische gegevens) mag niet overschreden
worden. In geval van onduidelijkheden in
verband met de netimpedantie aan uw aan-
sluitpunt neemt u best contact op met uw
electriciteitsmaatschappij.
GEVAAR
Gevaar voor explosie! Geen brandbare
vloeistoffen sproeien.
GEVAAR
Verwondingsgevaar! Gebruik het apparaat
nooit zonder gemonteerde straalpijp. Con-
troleer de straalpijp voor elk gebruik op ste-
vigheid. De schroefverbinding van de
straalpijp moet handvast aangespannen
zijn.
GEVAAR
Gevaar voor letsel! Bij het werken hand-
spuitpistool en straalbuis met beide handen
vasthouden.
GEVAAR
Gevaar voor letsel! De hendel en de veilig-
heidshendel mogen tijdens de werking niet
vastgeklemd worden.
– 6
NL
Bediening
79