Opmerkingen
• Welke instellingen beschikbaar zijn voor het AF-gebied is afhankelijk van de status
van de [AF-methode]-instelling (blz. 89). Wanneer [Contrast-AF] is geselecteerd,
zijn [Punt] en [Flexibel punt] beschikbaar. Wanneer [Fasewaarnem.-AF] is
geselecteerd, zijn [Breed], [Punt] en [Lokaal] beschikbaar.
• Wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op AUTO, beweging of de
Scènekeuzefunctie, of Lach-sluiter is geactiveerd, wordt
[AF-gebied] vastgezet op [Breed] en kunt u de andere instellingen niet selecteren.
• Het is mogelijk dat het lokale AF-gebied niet oplicht bij continu opnemen of
wanneer de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt zonder halverwege te stoppen.
De scherpstelling handmatig wijzigen (Handmatige
scherpstelling)
Als het moeilijk is om de juiste scherpte in de stand autofocus te krijgen,
kunt u de scherpte handmatig aanpassen.
1
Zet de Schakelaar
scherpstellingsfunctie op de lens
op MF.
2
Wanneer de lens niet is voorzien
van een Schakelaar
scherpstellingsfunctie, stelt u de
Schakelaar scherpstellingsfunctie
op de camera op MF.
3
Draai de scherpstelring van de
lens om goed scherp te stellen.
Scherpstelring
87
NL