Semina
���
Pict 2.7
Pict 3.1
Montage mit Montageplatte (Pict 2.7)
• Dachsparrenhalter entsprechend dem Dachgefälle auf der
Montage platte festschrauben.
• Die Montageplatte an den Dachsparren anzeichnen.
• Die zwei Durchgangslöcher ≤ Ø 13 mm in den Dachsparren bohren.
• Scheibendübel C2 zusammen mit den Schrauben und den Unter-
legscheiben einpressen; die Zähne der Scheibendübel dürfen
dabei nicht verbogen werden.
Montage ohne Montageplatte (Pict 2.8)
• Den Dachsparrenhalter an den Dachsparren anzeichnen.
• Die zwei Durchgangslöcher ≤ Ø 13 mm in den Dachsparren bohren.
• Scheibendübel C2 zusammen mit den Schrauben und den Unter-
legscheiben einpressen; die Zähne der Scheibendübel dürfen
dabei nicht verbogen werden. Die Scheibendübel müssen dabei
vollständig am Dachsparren anliegen. Unbedingt die erforder-
lichen Mindestabstände vom Rand des Dachsparrens einhalten.
• Den Dachsparrenhalter ausrichten und verschrauben.
Die Montage lt. Montageanleitung der jeweiligen Konsole
beachten.
���
3.
Neigungsverstellung
Zulässiger Verstellbereich: 5° bis 40°
Wichtig! Zur einfachen Neigungsverstellung Markise ausfahren
und den jeweiligen Arm leicht anheben und dadurch entlasten.
• Schieber des Kippteils öffnen (Pict 3.1).
• Mit Steckschlüssel (langer Zündkerzenschlüssel SW 17) Klemm-
mutter (M10) drehen, dadurch wird die Neigung eingestellt
(Pict 3.2).
– Drehen im Uhrzeigersinn: Neigung wird geringer.
– Drehen gegen Uhrzeigersinn: Neigung wird größer.
Wichtig: Neigung an allen Armen gleich einstellen.
Wichtig! Die Klemmmutter darf maximal bis zu 1 mm vor dem
Ende der Augenschraube herausgeschraubt werden (Pict 3.3).
Montageanleitung
Montagehandleiding
Pict 2.8
Pict 3.2
Montage met montageplaat (Pict 2.7)
• De dakspanthouder overeenkomstig de helling van het dak op de
montageplaat vastschroeven.
• De montageplaat op de dakspanten merken.
• De twee doorgangsgaten ≤ Ø 13 mm in de dakspanten boren.
• De schijfpluggen C2 samen met de schroeven en de onderleg-
schijven er in drukken; de tanden van de schijfpluggen mogen
daarbij niet worden verbogen.
Montage zonder montageplaat (Pict 2.8)
• De dakspanthouder merken op de dakspanten.
• De twee doorgangsgaten ≤ Ø 13 mm in de dakspanten boren.
• De schijfpluggen C2 samen met de schroeven en de onderleg-
schijven er in drukken; de tanden van de schijfpluggen mogen
daarbij niet worden verbogen. De schijfpluggen moeten daarbij
volledig tegen de dakspanten aansluiten. In elk geval de vereiste
minimumafstanden van de rand van de dakspant bewaren.
• De dakspanthouder uitlijnen en vastschroeven.
De montage volgens de montagehandleiding van de betreffende
console in acht nemen.
���
3.
Toegestane afstelling: 5 tot 40 graden
Belangrijk! Om de uitvalshoek anders in te stellen het scherm uit
laten lopen de armen iets optillen om deze daardoor te ontlasten.
• Schuifelement van het knikonderdeel openen (Pict 3.1).
• Met steeksleutel (lange bougiesleutel SW 17) klemmoer (M10)
draaien, daardoor wordt de uitvalshoek ingesteld (Pict 3.2)
– Draaien met de wijzers van de klok mee: uitvalshoek wordt kleiner.
– Draaien tegen de wijzers van de klok in: uitvalshoek wordt groter.
Belangrijk: Uitvalshoek bij beide armen hetzelfde instellen.
Belangrijk! De klemmoer mag max. 1 mm voor het einde van de
schroef met oog uitgedraaid worden (Pict 3.3).
10
Pict 3.3
Andere instelling uitvalshoek