8.1.7
Transport
WAARSCHUWING
Verhoogd risico op verwonding bij rijden met ongunstig ge-
positioneerde onkruidborstel. Om het verwondingsgevaar
te minimaliseren moet de borstel voor het rijden zoals hier-
onder beschreven worden gepositioneerd.
Frontale apparaathouder optillen.
9
Opslag
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel en beschadiging! Het gewicht van het
apparaat bij opbergen in acht nemen.
Als het voertuig lange tijd niet worden gebruikt, neem dan
volgende punten in acht:
Zet het voertuig op een beschermde, effen en droge
plaats weg.
Bij optioneel aanwezige 3e zijbezem of onkruidborstel:
intrekken en optillen, zie hoofdstuk 8.1 "Onkruidbor-
stel".
Bij veegmachine: Zijbezems en zuigmond optillen.
Bij apparaathouder: Werkapparaat optillen.
Contactsleutel in de stand „STOP" draaien en contact-
sleutel verwijderen.
10
Onderhoud
10.1
Algemene aanwijzingen
Voor reinigings- en onderhoudswerkzaamheden van
het apparaat, het vervangen van onderdelen of het om-
bouwen voor een andere functie dient het apparaat te
worden uitgeschakeld en eventueel de contactsleutel
te worden verwijderd.
Voor werkzaamheden aan de elektrische installatie
moet de batterij afgeklemd worden.
Parkeerrem vastzetten.
Reparaties mogen uitsluitend door goedgekeurde klan-
tenservicewerkplaatsen of door vaklui voor dit gebied
worden uitgevoerd die met de betreffende veiligheids-
voorschriften vertrouwd zijn.
10.1.1 Veiligheidsmaatregelen bij opgetild
veeggoedreservoir (bij veegmachine)
Vóór werkzaamheden aan het apparaat met een opgetild
veeggoedreservoir moet de veiligheidssteun aangebracht
worden:
1 Veerstekker
2 Zekeringssteun
Veerstekker uittrekken.
Veiligheidssteun van het veeggoedreservoir wegne-
men.
Bezem naar voren knikken.
Bezem met de klok mee intrekken.
Pen van de transportbeveiliging in de stand Transport
plaatsen en met de veerstekker borgen.
Spuitbescherming zodanig monteren dat de borstel is
afgedekt.
Beveilig het voertuig tegen wegrollen, zet de parkeer-
rem vast.
Motorolie en motoroliefilter wisselen.
Bij kans op vorst controleren of er voldoende antivries-
middel in het koelwater zit.
Waterreservoir en leidingsysteem leegmaken; zie „On-
derhoudswerkzaamheden/waterreservoir ledigen" (op-
tie).
Bij watercirculatiesysteem (optie), water uit het veeg-
goedreservoir aflaten.
Veegmachine aan de binnen- en buitenkant reinigen.
Accu elke 2 maanden opladen.
Min-pool van de batterij afklemmen als het apparaat
langer dan 4 weken niet gebruikt wordt.
1 Zekeringssteun
2 Zuigerstang
Veiligheidssteun op de zuigerstang van een hefcilinder
voor het veeggoedreservoir steken.
10.2 Bekledingen
10.2.1 Motorbekledingen wegnemen /
aanbrengen
WAARSCHUWING
Verbrandingsgevaar. Vooraleer de bekledingen worden
weggenomen, het apparaat laten afkoelen.
20
-
NL
167