Aflaatschroef opnieuw aandraaien.
Langzaam olie bijvullen tot de MAX-
markering.
Instructie: Luchtbellen moeten kunnen
ontsnappen.
Oliesoort en vulhoeveelheid zie Techni-
sche gegevens.
Hulp bij storingen
GEVAAR
Verwondingsgevaar door onverwacht star-
tend apparaat en elektrische schok. Voor
alle werkzaamheden aan het apparaat
moet het apparaat uitgeschakeld en de net-
stekker uitgetrokken worden.
Controlelampje draairichting
knippert (alleen 3-fasen apparaten)
Afbeelding 12
Polen op de apparaatstekker wisselen.
Controlelampje bedrijfsklaarheid
gaat uit
– Geen netspanning, zie "Apparaat loopt
niet".
Controlelampje Service
1x knipperen
– Watertekort
Wateraansluiting controleren, toevoer-
leidingen controleren.
– Lek in het hogedruksysteem
Hogedruksysteem en aansluitingen op
dichtheid controleren.
2x knipperen
– Fout in de spanningsverzorging of
stroomopname van de motor te groot.
Netaansluiting en netzekeringen con-
troleren.
Klantendienst contacteren.
3x knipperen
– motor overbelast/oververhit
Apparaatschakelaar op „0/OFF" stellen.
Apparaat laten afkoelen.
Apparaat inschakelen.
– Storing treedt opnieuw op.
Klantendienst contacteren.
4x knipperen
– Temperatuurbegrenzer rookgas is in
werking gezet.
Apparaatschakelaar op „0/OFF" stellen.
Apparaat laten afkoelen.
Apparaat inschakelen.
– Storing treedt opnieuw op.
Klantendienst contacteren.
5x knipperen
– Bladveerschakelaar van de beveiliging
tegen watertekort verkleefd of de mag-
neetzuiger klemt.
Klantendienst contacteren.
6x knipperen
– Vlamsensor heeft de brander uitge-
schakeld.
Klantendienst contacteren.
Controlelampje brandstof licht op
– Brandstoftank is leeg.
Brandstof bijvullen.
Apparaat draait niet
– Geen netspanning
Spanningsaansluiting/toevoerleiding
controleren.
Apparaat bouwt geen druk meer op
– Lucht in het systeem
Pomp ontluchten:
Reinigingsmiddel-doseerapparaat op
„0" stellen.
Bij geopende handspuitpistool het ap-
paraat met de apparaatschakelaar
meermaals in- en uitschakelen.
Druk-/volumeregeling van de pom-
peenheid bij een geopend handspuitpi-
stool open- en dichtdraaien.
Instructie: Door het demonteren van de
hogedrukslang van de hogedrukaansluiting
wordt het ontluchten versneld.
Indien reinigingsmiddelreservoir leeg
is, navullen.
Aansluitingen en leidingen controleren.
– Druk is ingesteld op „MIN"
Druk op „MAX" stellen.
– 10
NL
69