Inbetriebnahme
Um eine sachgemäße Inbetriebnahme zu gewährlei-
sten, lesen Sie vor Gebrauch unbedingt diese Bedie-
nungsanleitung mit den Sicherheitshinweisen voll-
ständig und aufmerksam durch!
Montage
Achten Sie bei der Auswahl des Aufstellungsortes Ihrer Kamera dar-
auf, dass Einstrahlung von direktem, intensivem Sonnenlicht, Vibra-
tionen, Staub, Hitze, Kälte und Feuchtigkeit vermieden werden
müssen.
Es dürfen sich keine Geräte mit starken Magnetfeldern in der Nähe
befinden. In der Nähe der Kamera sollte sich kein Gerät mit starken
elektrischen Feldern befinden, z.B. Funktelefon, Funkgerät, elektri-
scher Motor, etc.
Hinweis: Diese könnten die Bildqualität negativ beeinflussen.
6
Aansluiting
U mag enkel een gelijkspanningsbron met een 12 volt
uitgang voor de voedingsspanning gebruiken. U mag
nooit proberen om de digitale kleurencamera aan de
hand van een andere spanning in werking te stellen.
De gelijkspanningsbron moet een minimale stroom van
150 mA kunnen leveren. U mag de spanningsbron nooit
overbelasten.
De camera wordt met een cinchkabel op de monitor/het tv-toestel
aangesloten. De camera heeft een laagspanningsaansluiting voor
de voedingsspanning.
Kleur van de pluggen: Geel:
Zwart:
Verbind de gelijkspanningsbron met de laagspanningsaansluiting
(6).
Waarschuwing: De gelijkspanningsbron moet uitgeschakeld zijn.
Stekker: 5,5 / 2,1 mm
Let erop, dat de spanning juist gepoold is.
Controleer dit eventueel met een multimeter.
Verbind de video-ingang met de cinchaansluiting (5).
Bediening
Na de aansluiting van de video-uitgang en de voedingsspanning is
de kleurencamera klaar voor gebruik.
videosignaal
voedingsspanning
39