I N STA L L A TI E H A N DL E I DI N G
5.4.2.2 Bij een nieuwe situatie
Ga voor het plaatsen van een inzethaard in een nieuw te bouwen boezem als volgt te werk:
Ø
Bepaal de plaats van de haard. De afmetingen zijn weergegeven in Bijlage 2, afb. 1.
Ø
Plaats de haard op een vloer met voldoende draagkracht.
Ø
Maak, indien van toepassing, een sparing voor een buitenluchtaansluiting (zie, indien van toepassing, hoofdstuk 9
'Toestelspecifieke informatie').
Ø
Gebruik onbrandbaar en hittebestendig materiaal volgens Eurobrandklasse A1 EN 13501-1 voor de plaat op de
vloer, de boezem (inclusief de bovenkant van de boezem), het materiaal in de boezem en de achterwand
waartegen het toestel wordt geplaatst. Zowel plaatmateriaal als steenachtige materialen zijn hiervoor mogelijk.
Ø
Houd minimaal 10 mm ruimte tussen de haard en bouwkundige materialen.
Ø
Let op met het stukadoren van de boezem. Stucprofielen maken de sparing kleiner.
Ø
Houd rekening met het uitzetten van de haard. Houd de haard vrij van stucwerk.
Ø
Breng, indien er sprake is van een brandbaar plafond, 30 cm onder het plafond in de boezem een brandwerende
plaat met daarop een 10 cm dikke warmte-isolerende laag aan.
Ø
Indien er brandbare materialen (bv. houten vloerdelen/balken etc) onder of achter de haard aanwezig zijn, dient
voldoende onbrandbaar isolatiemateriaal volgens Eurobrandklasse A1 EN 13501-1 te worden aangebracht.
Houd hierbij de nationale regelgeving in acht.
Ø
Plaats in geval van een brandbare muur een 10 cm dikke brandveilige muur.
Ø
Bouw het plateau of de verhoging van hittebestendig materiaal.
Ø
Leg de meegeleverde stalen plaat op de plek voor de haard. Maak hierin, indien van toepassing, een sparing voor
de buitenluchtaansluiting. Verwijder de haarddeur en demonteer het kader wanneer deze los is meegeleverd.
Ø
Verwijder de haarddeur en demonteer het kader wanneer deze los is meegeleverd (zie hoofdstuk 9
'Toestelspecifieke informatie').
Ø
Plaats de haard.
Ø
Sluit, indien van toepassing, de buitenluchtaansluiting aan (zie hoofdstuk 9 'Toestelspecifieke informatie').
Ø
Sluit, indien van toepassing, de convectie-opening aan met de flexibele aluminium pijp en ventilatie-elementen.
Houdt deze elementen op minimaal 30 cm afstand van het plafond.
Ø
Gebruik enkelwandige rvs kachelpijpen of rvs dubbelwandige flexibele pijpen, die minimaal voldoet aan de norm
EN 1856-2 T600.
Ø
De haard mag de rookgasafvoer nooit dragen.
Ø
Draai, nadat de haard is aangesloten, de stelpoten met de bijbehorende inbussleutel zodanig uit, dat de haard in de
gewenste positie staat. Zorg ervoor, dat de verbrandingsluchttoevoer hierbij niet geblokkeerd wordt.
Ø
Plaats de remkap voor de uitgang, de binnenbekledingplaten in omgekeerde volgorde weer terug en leg de
keerplaat tegen de achterwand en op de profielen (zie hoofdstuk 9 'Toestelspecifieke informatie').
Ø
Controleer met een zaklamp of een dunne schroevendraaier of de gaten van de secundaire beluchting in de
achterwand recht voor de sparingen in de binnenbekleding zitten.
Ø
Plaats de deur weer terug en indien van toepassing het kader om de haard (zie, indien van toepassing, hoofdstuk 9
'Toestelspecifieke informatie').
Ø
Plaats, in geval van een brandbare vloer, een brandwerende vloerplaat voor de haard. De vloerplaat van
niet-brandbaar materiaal dient minimaal 300 mm voor de haard uit te steken en minimaal 300 mm breder te zijn
dan de haard.
NL