g) de pomp is voorzien van terugslagklep, maar de aanbeveling
is een tweede klep te installeren na 15 m op de persleiding
en vervolgens na iedere 15 m. De aanwezigheid van deze
kleppen maakt het mogelijk schade door leidingslag te voor-
komen, en de hydraulische schokken onmiddellijk na het aan-
of uitzetten te verminderen;
h) wanneer de pomp eenmaal in de put is neergelaten, ervoor
zorgen dat deze de bodem niet raakt en dat deze altijd in
minstens 1 m water is ondergedompeld en zich minstens 1 m
boven de kiezels bevindt. Het zand in de put en andere extern
materiaal dat aanwezig is, moet worden verwijderd.
Controleren of de pomp, ook na langdurig gebruik nog altijd
ondergedompeld is, door deze eventueel te laten zakken of
door een beveiliging te installeren met een sonde voor mini-
mumniveau, om droog functioneren te voorkomen;
i) controleren of, op grond van de afmetingen van de put, van
het voorziene vermogen en van de afmetingen van de motor,
de gemiddelde snelheid rondom de motor ten minste 0,10
m/s bedraagt. In het tegenovergestelde geval, is het noodza-
kelijk een transportmantel toe te passen.
5.1.3. Elektrische aansluiting (FIG. 7-8)
Voor de elektrische aansluiting, de beschrijving in DEEL 1 volgen
en, in het geval er de beschikking is over een één- of driefasige
versie met ster/driehoekaanloop, FIG. 7-8 volgen waarin de kleu-
ren van de draden van de stroomtoevoerkabel worden weergege-
ven t.b.v. de aansluiting op een elektrisch schakelbord.
5.2. IDROGO (FIG. 5)
a) Controleren of de elektrische pomp bij het neerlaten in een
put of in een reservoir niet in het slib ondergaat, of de aan-
zuigfi lter niet verstopt raakt, en of de afstanden beschreven
in FIG. 5 inachtgenomen worden;
b) let op de elektrische kabel bij het neerlaten van de elektri-
sche pomp in een put; het wordt aanbevolen de elektrische
kabel aan de persleiding vast te binden, om de twee of drie
meter;
c) het wordt aanbevolen onbuigzame leidingen te gebruiken
(metalen of van plastic materiaal) of fl exibele voor tijdelijke
NL
28
installaties met G1
; de leidingen zijn te bevestigen aan de
⁄
1
4
elektrische pomp met bandjes van passende maat;
d) zet de leidingen vast door middel van een leidingklem op de
rand van het bassin of van het reservoir;
e) het wordt aanbevolen een terugslagklep te installeren in de
toevoer, ten minste 4 m van de uitlaat, als er zware werkom-
standigheden voorzien worden;
f) in de elektrische pompen is een kleine hoeveelheid olie aan-
wezig (van het type voor consumptie) die geen gevaar vormt
voor de gezondheid.
5.2.1. Opstarting
Als de installatie beschikt over een terugslagklep in de toevoer,
mag het niveau van het water, ook wanneer de pomp in rust-
stand is, nooit onder de openingen van het aanzuigrooster da-
len, anders dient het water uit de pomp te worden afgevoerd. Dit
zorgt in een later stadium voor problemen bij het op gang komen
van de pomp, ook al is het niveau hersteld.
Op aanvraag kunnen de elektrische pompen IDROGO met een
drijver worden geleverd. Zij heten dan:
IDROGO 40A – 80A
Versie met drijver
De stekker aan het elektrische netwerk vastmaken en/of de
schakelaar activeren: de elektrische pomp begint te functione-
ren; wanneer de elektrische pomp het water heeft opgezogen
tot het minimumniveau (niveau "OFF"), geregeld door de drijver,
wordt de pomp automatisch gedeactiveerd.
De werkpositie van de drijver is reeds zo voorbereid door de
fabrikant, dat in de positie "OFF" een minimumniveau van aan-
zuiging wordt gegarandeerd.
Versie zonder drijver
De stekker aan het elektrische netwerk vastmaken en/of de
schakelaar activeren: de elektrische pomp begint te functione-
ren; wanneer de elektrische pomp het water tot het minimumni-
veau heeft opgezogen, de stekker van het elektrische netwerk
loskoppelen en/of de schakelaar deactiveren.