NL
Aanvullende veiligheidsinstructies
Controleer vóór elk gebruik of de onderste beschermkap correct is ingedrukt. Gebruik het gereedschap niet als de on-
derste beschermkap niet vrij beweegt en niet onmiddellijk sluit. Bevestig de onderste beschermkap nooit of laat ze nooit
in de geopende stand staan. Als het gereedschap per ongeluk valt, kan de beschermkap buigen. Til de onderste beschermkap
op met behulp van de trekhendel en controleer of hij vrij beweegt en de zaag of een ander onderdeel niet raakt voor elke hoek
en zaagdiepte-instelling.
Controleer de werking van de veer van de onderste beschermkap. Als de beschermkap en de veer niet goed werken,
moeten ze vóór gebruik worden gerepareerd. De onderste beschermkap kan langzaam werken als gevolg van beschadigde
onderdelen, kleverige afzettingen of afzetting van afval.
Handmatig intrekken van de onderste beschermkap is alleen toegestaan voor speciale sneden zoals "insteeksnede"
en "samengestelde snede". Til de onderste beschermkap op met de trekhendel en terwijl de zaag in het materiaal zakt,
moet de onderste beschermkap worden losgelaten. Voor alle andere sneden wordt aanbevolen om de onderste beschermkap
automatisch te laten werken.
Controleer altijd of de onderste beschermkap de zaag bedekt voordat u de zaag op de werkbank of de vloer plaatst. Een
onbeschermde zaagrand zorgt ervoor dat het gereedschap achteruit gaat en alles op zijn pad zaagt. Houd rekening met de tijd
die de zaag nodig heeft om te stoppen nadat deze is uitgeschakeld.
TOESTELBEDIENING
Waarschuwing! Zorg ervoor dat het gereedschap losgekoppeld is van de stroomvoorziening voordat u met de montage en afstel-
ling begint. De stekker van het netsnoer moet uit het stopcontact worden getrokken.
Montage van de stofkap
Verwijder beide fl enzen waarmee de slijpschijf aan de slijpmachine is bevestigd. Monteer de stofkap zo, dat de schroefhouders
dicht bij de gaten zitten voor het bevestigen van de hulphandgreep aan de behuizing van de haakse slijpmachine. Draai met een
sleutel de spindel vast op de schijfzitting (II).
Bevestig beide schroefhouders met schroeven en ringen aan de behuizing van de slijpmachine (III). Er zijn twee soorten schroe-
ven en bijpassende ringen. Gebruik die welke in de gaten van de behuizing van de slijpmachine passen. Door beide schroeven
vast te draaien, wordt de stofkap ten opzichte van de slijpmachine bevestigd.
Draai de extra handgreep (VI) aan het gat aan de bovenkant van de behuizing vast.
Afstelling van de stofkap.
Draai de knop aan de zijkant van de stofkap los, trek de basis van de stofkap eruit en draai vervolgens de knop (IV) stevig vast. Hiermee
kunt u de snijdiepte instellen. De geleider bij de knop heeft een schaalverdeling die het instellen van de snijdiepte vergemakkelijkt.
Draai de knop aan de achterkant van de stofkap los, kantel de basis van de stofkap en draai vervolgens de knop (V) stevig vast.
Hiermee kunt u de snijdiepte instellen.
Aansluiting van de stofafzuiging
De stofkap heeft een rond gat aan de bovenkant. Dit wordt gebruikt om het afzuigsysteem aan te sluiten, voor de afzuiging van het stof
dat tijdens het gebruik wordt gegenereerd, bijvoorbeeld een industriële stofzuiger. De verbinding moet worden gemaakt met een fl exibele
slang om het gereedschap vrij te kunnen bewegen. De kabel moet zo worden geplaatst dat deze niet in contact komt met de cirkelzaag.
Snijden met een slijpmachine
Het gereedschap mag niet op het lichtnet worden aangesloten voordat alle bovengenoemde stappen zijn doorlopen.
Neem een zekere en stabiele houding aan.
Pak de zaag met beide handen vast aan de handgreep en de hulphandgreep (VI).
Start de slijpmachine volgens de handleiding van de slijpmachine.
Houd de slijpmachine na het starten een paar seconden losjes vast en controleer op het gehoor of de werking gelijkmatig is. In
het geval van verdachte geluiden, scheuren, enz., onmiddellijk stoppen met het werk en herhaal de voorbereidende activiteiten.
Breng de basis van de stofkap zodanig aan op het oppervlak van het werkstuk, dat het zaagblad het werkstuk niet raakt.
Let op! Knoei niet met een bewegende stofkap van de cirkelzaag. Alle snijbewerkingen moeten worden uitgevoerd met het ge-
reedschap met beide handen vastgehouden.
Leid het gereedschap zodanig langs de zaaglijn, dat de zaagbasis in contact komt met het oppervlak van het werkstuk.
Laat de cirkelzaag na het indrukken van de schakelaar het nominale toerental bereiken en begin pas met zagen. Het is verboden
om de zaag op het materiaal aan te brengen en alleen het gereedschap te starten. Dit kan leiden tot verstopping, schade aan het
zaagblad of schade aan het materiaal. Dit kan tot verwondingen leiden.
Wanneer u het zagen hervat, laat de cirkelzaag zijn nominale snelheid bereiken en voer hem vervolgens in de zaagsnede in.
Bij het zagen moet het cirkelzaagblad met een soepele beweging worden geleid, waarbij overmatige druk wordt vermeden. De
druk die op de zaagkop moet worden uitgeoefend, mag niet groter zijn dan de druk die voldoende is om het materiaal te zagen.
Voorkom dat u het te zagen materiaal met een cirkelzaag raakt.
O O R S P R O N K E L I J K E
I N S T R U C T I E S
34