NL
■
veiligheidsschoenen met slipvaste zolen
en stalen neuzen
■
De kettingzaag niet boven schouderhoogte
gebruiken, veilig hanteren is zo niet meer
mogelijk.
■
Schakel bij het veranderen van werklocatie
de motor uit en plaats de kettingbeschermer.
■
Breng op een buiten gebruik zijnde ketting-
zaag altijd de kettingbeschermer aan en ver-
wijder de accu.
■
De kettingzaag alleen neerleggen nadat deze
is uitgeschakeld.
■
De kettingzaag niet gebruiken om hout te
verplaatsen of op te tillen.
■
Als een boomstam dikker is dan de lengte
van het zaagblad, moet deze door een vak-
man worden omgezaagd.
■
Plaats de zaagketting alleen voor een zaags-
nede wanneer de ketting draait. Schakel de
kettingzaag nooit in met stilstaande, al op het
hout geplaatste zaagketting.
■
Voorkomen dat kettingzaagolie in de bodem
terechtkomt.
■
Niet zagen tijdens regen, sneeuw of een
storm.
■
Stel de veiligheids- en beveiligingsvoorzienin-
gen nooit buiten werking.
■
Positioneer de kabel tussen accu en ketting-
zaag zodanig dat hij bij het snoeien niet aan
takken of iets dergelijks blijft hangen.
4 MONTAGE
WAARSCHUWING! Gevaar voor zwaar
letsel. Door het gebruik van een kettingzaag
waarvan niet alle onderdelen zijn gemonteerd,
kan zwaar letsel worden veroorzaakt.
■
Gebruik de kettingzaag uitsluitend, wanneer
alle onderdelen zijn gemonteerd.
■
Voer voor elk gebruik een visuele controle
uit, om te controleren of de kettingzaag com-
pleet is, geen beschadigingen heeft of versle-
ten onderdelen bevat. De veiligheids- en be-
schermingsvoorzieningen moeten intact zijn.
VOORZICHTIG! Gevaar voor snijletsel. Bij
het monteren van de zaagketting, kunnen de
scherpe randen snijletsel veroorzaken.
■
Verwijder de accu voor het monteren van de
ketting.
■
Draag veiligheidshandschoenen bij de mon-
tage van de zaagketting en het zaagblad.
62
4.1
Zwaard en zaagketting monteren (05 –
08)
1. Trek de kettingrembeugel (05/1) naar de beu-
gelgreep (05/2) (05/a) toe om zo de ketting-
rem los te zetten.
2. Klap de draaisluiting (05/3) open en draai de-
ze in de richting OPEN (05/b).
3. Neem de kettingwielafdekking (05/4) weg (05/c).
Zwaard met zaagketting monteren
1. Leg de zaagketting (06/1) in looprichting
(06/2) om het zwaard (06/3). Let er daarbij op
dat de zaagketting helemaal in de zwaard-
groef zit en om het omkeerwiel (06/4) van het
zwaard werd geleid.
2. Leg het zwaard met zaagketting op de ket-
tingzaag:
■
De geleidebout (07/1) moet door het
slobgat (07/2) van het zwaard gestoken
zijn.
■
De zaagketting (07/3) moet om het ket-
tingwiel (07/4) gelegd zijn.
3. Schuif het zwaard met zaagketting tot aan de
aanslag naar voren (07/a).
4. Breng de kettingwielafdekking weer aan.
5. Draai de draaisluiting (08/1) in richting CLO-
SE (08/a) en klap de draaisluiting in.
Kettingspanning van de zaagketting instellen
1. Draai aan het instelwieltje (08/2) (08/b) om
de kettingspanning in te stellen:
■
Zaagketting spannen: +
■
Zaagketting ontspannen: -
OPMERKING De zaagketting is correct ge-
spannen wanneer deze:
■
aanligt tegen de onderkant van het zaagblad
en met de hand kan worden doorgetrokken.
■
in het midden van het zaagblad ongeveer 3 -
4 mm omhoog kan worden getild.
5 INGEBRUIKNAME
GEVAAR! Levensgevaar en gevaar voor
zeer ernstig letsel. Onbekendheid met de veilig-
heidsinstructies en bedieningsinstructies kan bij-
zonder ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg
hebben.
■
Lees en volg alle veiligheidsinstructies en be-
dieningsinstructies in deze gebruiksaanwij-
zing op evenals in de gebruiksaanwijzingen
waarnaar wordt verwezen, voordat u de ket-
tingzaag gebruikt!
Montage
CS 3635