4.
Onthoud dat de bediener of gebruiker aanspra-
kelijk is voor ongelukken met letsel aan andere
personen of schade aan hun eigendommen.
5.
Houd toezicht op kinderen om te zorgen dat ze
niet met de grasmaaier gaan spelen.
6.
Lichamelijke conditie - Gebruik de grasmaaier
niet onder de invloed van alcohol, stimule-
rende of verdovende middelen, of na het inne-
men van medicijnen.
Voorbereidingen
1.
Draag bij gebruik van de grasmaaier altijd
stevig schoeisel en een lange broek. Gebruik
de grasmaaier niet wanneer u op blote voeten
loopt of open sandalen draagt. Draag geen
juwelen of kleding die erg ruim valt of waarvan
koordjes of bandjes los bungelen. Deze kunnen
door de bewegende delen gegrepen worden.
2.
Inspecteer de grasmaaier vóór gebruik altijd
visueel op beschadigde, ontbrekende of
verkeerd gemonteerde beschermkappen of
schilden.
3.
Zorg dat er geen andere personen in de buurt
zijn voordat u met maaien begint. Stop de
grasmaaier wanneer er iemand nadert.
4.
Steek de contactsleutel pas in de grasmaaier
wanneer die klaar voor gebruik is.
Draag tijdens het gebruik van elektrisch
5.
gereedschap altijd een veiligheidsbril om
uw ogen te beschermen tegen letsel. De bril
moet voldoen aan ANSI Z87.1 in de Verenigde
Staten, aan EN 166 in Europa, en aan AS/
NZS 1336 in Australië en Nieuw-Zeeland. In
Australië en Nieuw-Zeeland is het wettelijk
verplicht om tevens een spatscherm te dragen
om uw gezicht te beschermen.
Het is de verantwoordelijkheid van de werk-
gever om ervoor te zorgen dat geschikte
beschermingsmiddelen gebruikt worden door
de gebruikers van het gereedschap en anderen
in de onmiddellijke omgeving van de werkplek.
Controleer vóór gebruik zorgvuldig de snijbla-
6.
den en de bouten van de snijbladen op barsten
of andere beschadigingen. Vervang gebarsten
of beschadigde snijbladen of bouten van de
snijbladen onmiddellijk.
7.
Verwijder vóór het maaien eerst obstakels en
voorwerpen zoals stenen, ijzerdraad, glas,
botten en grote takken uit uw werkgebied, om
schade aan de grasmaaier en persoonlijk letsel
te voorkomen.
8.
Als het snijblad van de grasmaaier een voor-
werp raakt, kan ernstig letsel worden veroor-
zaakt. Controleer altijd vóór het maaien het
gras op voorwerpen die hinder of gevaar kun-
nen veroorzaken en verwijder ze op afdoende
wijze.
Kijk uit voor kuilen, sporen, hobbels, stenen en
9.
andere verborgen voorwerpen. Ongelijkmatig
terrein kan leiden tot uitglijden en vallen. In lang
gras kunnen obstakels verborgen zitten.
10. Terwijl het regent mag u de contactsleutel niet
erin steken of verwijderen.
Gebruik persoonlijke-veiligheidsmid-
11.
delen. Draag altijd oogbescherming.
Veiligheidsmiddelen, zoals stofmaskers, slipvaste
veiligheidsschoenen, veiligheidshelm en gehoor-
bescherming, gebruikt in toepasselijke situaties,
dragen bij tot vermindering van persoonlijk letsel.
Bediening
1.
Reik niet te ver. Zorg altijd voor een goede
balans. Zorg altijd dat u stevig staat op hellin-
gen. Loop gewoon en ren niet.
2.
Schakel de grasmaaier uit, verwijder de
contactsleutel, en verzeker u ervan dat alle
bewegende delen volledig tot stilstand zijn
gekomen:
- wanneer u de grasmaaier achterlaat;
- voor het opheffen van een blokkering of het
vrijmaken van het uitwerpkanaal;
- voor het controleren, reinigen of werken aan
de grasmaaier;
- na het raken van een vreemd voorwerp.
Inspecteer de grasmaaier op beschadigingen
en voer reparatiewerkzaamheden uit alvo-
rens de grasmaaier opnieuw te starten en te
bedienen,
- als de grasmaaier op ongebruikelijke manier
begint te trillen.
3.
Gebruik de grasmaaier in geen geval wanneer
de beveiligingskappen of schermen defect
zijn, of wanneer beveiligingsdelen zoals de
keerschotten en/of grasmand afwezig zijn.
4.
Vermijd het gebruik van de grasmaaier onder
slechte weersomstandigheden, met name
wanneer de kans op bliksem bestaat.
5.
Draag tijdens het gebruik van de grasmaaier
altijd oogbescherming en stevige schoenen.
6.
Gebruik de grasmaaier alleen bij daglicht of
helder kunstlicht.
Schakel de grasmaaier zorgvuldig in volgens
7.
de voorschriften, met uw voeten op veilige
afstand van de snijblad(en).
Wees voorzichtig uw handen en voeten niet te
8.
verwonden aan het snijblad.
Zorg er altijd voor dat de ventilatieopeningen
9.
vrij zijn van vuil.
10. Maai altijd horizontaal langs een glooiing,
nooit omhoog en omlaag. Wees uiterst voor-
zichtig wanneer u op een hellend vlak van
richting verandert. Probeer niet om te maaien
op al te steile hellingen.
Wees uiterst voorzichtig wanneer u de gras-
11.
maaier achteruit laat rijden of naar u toe trekt.
64 NEDERLANDS