Overzicht
Inhoudsopgave
Overzicht
Functie
Montage
Inbedrijfstelling
Service
Belangrijke aanwijzingen
De branders VECTRON G 02.120/160/210
zijn ontworpen voor verbranding van
aardgas en vloeibaar gas met weinig
uitstoot van schadelijke stoffen.
De branders zijn in opbouw en functie
conform EN 676.
Montage, inbedrijfstelling en onderhoud
mogen uitsluitend voor erkende vaklui
worden uitgevoerd, waarbij de
geldende richtlijnen en voorschriften in
acht moeten worden genomen.
Branderbeschrijving
De branders VECTRON G 02.120/160/210
zijn1- eentraps, volautomatisch
werkende branders in monoblokuitvoe-
ring. Ze zijn geschikt voor uitrusting van
alle conform EN303 ontworpen verwar-
mingstoestellen resp. van heteluch-
ttoestellen conform DIN 4794 of DIN
30697 binnen hun vermogensbereik.
Voor elk andere gebruik is toestemming
van ELCO nodig. De speciale cons-
tructie van de branderkop met interne
rookgasrecirculatie maakt verbranding
met weinig stikstofoxide mogelijk.
Aan de eisen van de 1e. BImSchV
Stand '98 wordt voldaan, bij aardgas-
verbranding zijn de emissiewaarden
NO
< 80 mg / kWh onder testomstan-
X
digheden conform EN 676 bereikt.
Afhankelijk van de afmetingen en de belasting
van de verbrandingsruimte en het bran-
dersysteem (kanaals ketel,
omkeervlamketel) kunnen afwijkende
emissiewaarden optreden. Voor de
opgaven van emissiewaarden moeten
de voorwaarden voor het meettoestel,
toleranties en luchtvochtigheid in acht
worden genomen.
32
Inhoudsopgave . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
Belangrijke aanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . 2
Technische gegevens, werkingbereiken . . . . . . 3
Afmetingen, beschrijving brander. . . . . . . . . . 4
Bedrijfs-, veiligheidsfunctie . . . . . . . . . . . . . 5
Gasarmatuur MBDLE. . . . . . . . . . . . . . . . 6
Verbrandingsautomaat SG 113. . . . . . . . . . . 7
Aansluitschema, aansluitsokkel . . . . . . . . . . 8
Montage van de brander . . . . . . . . . . . . . . 9
Instelling van het mengtoestel
op werking met vloeibaar gas . . . . . . . . . . . 10
Controle van het mengtoestel . . . . . . . . . . . 10
Elektroaansluiting / peilglaskoeling /
rookgaswegen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Voorinstelling gasdrukbewaker . . . . . . . . . . 11
Ionisatiestroommeting . . . . . . . . . . . . . . . 11
Instelgegevens, luchtregeling . . . . . . . . . . . 12
Controle programmaverloop. . . . . . . . . . . . 13
Inegelen van de brander . . . . . . . . . . . . . 13
Instelling gasdrukbewaker / luchtdrukbewaker . . 14
Functiecontrole . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Storingen verhelpen . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Leveromvang
Bij de verpakking van de brander
bevinden zich:
1 Gasaansluitingsflens
1 Compacte gasarmatuur met gasfilter
1 Branderflens
met isolatiering
1 Zak met bevestigingsonderdelen
1 Tas Technische Documentatie
Voor een veilige, milieuvriendelijke en
energiebesparende werking moeten de
volgende normen in acht worden
genomen:
EN 676
Gasbrander met ventilator
EN 226
Aansluiting van olieverstuivings- en
gasbranders met ventilator op de ver-
warming
EN 60335-2
Veiligheid van elektrische apparaten
voor huishoudelijk gebruik
De gasleidingen en armaturen moeten
conform DVGW-TVR/TRGI-gas worden
gelegd.
Installatieplaats
De brander mag niet in ruimtes met
agressieve dampen (bijv. haarspray,
perchloorethyleen, tetrachloorkoolstof),
veel stof en een hoge luchtvochtigheid
(bijv. waskeukens) worden gebruikt.
In zoverre voor de luchtverzorging geen
LAS-aansluiting aanwezig is, moet een
toevoerluchtopening aanwezig zijn, met:
DE: tot 50 kW: 150 cm
voor elke volgende kW: + 2,0 cm
CH: QF [kW] x 6= ...cm
150 cm
Gemeentelijke voorschriften kunnen
leiden tot afwijkingen.
12/2005 - Art. Nr. 13 018 256A
2
2
2
; min. echter
2
.
Conformiteitsverklaring
voor gasventilatiebranders
Wij, fabriek bekrachtigt met nr. AQF030
18, Rue des Bûchillons Ville-La-Grand
F-74106 ANNEMASSE Cedex
verklaren als enige verantwoordelijke
dat de producten
VECTRON G 02.120
VECTRON G 02.160
VECTRON G 02.210
voldoen aan de volgende normen
EN 50165
EN 60335
EN 60555-2
EN 60555-3
EN 55014
EN 676
Belgisch Koninklijk Besluit van
08/01/2004
Conform de bepalingen van de richt-
lijnen
90 / 396 / EWG Gastoestelrichtlijn
89 / 336 / EWG EMV-richtlijn
73 / 23
/ EWG Laagspannings-
richtlijn
92 /
42 / EWG Rendements
richtlijn
voeren deze producten het
CE-kenmerk.
Annemasse, 01 juni 2005
J. HAEP
Voor schades, die ontstaan om de
volgende redenen, vervalt de
garantie:
ondeskundig gebruik
–
foutieve montage resp. reparatie
–
door de koper of derden, incl.
gebruik van onderdelen van
vreemde herkomst.
Overdracht en gebruiksaanwijzing
De fabrikant van de verwarmingsinstal-
latie dient de exploitant van de instal-
latie, uiterlijk bij de overdracht,
een gebruiks- en onderhoudsaanwijzing
te overhandigen. Deze dient in de
plaatsingsruimte van de verwarming
goed zichtbaar te worden opgehangen.
Adres en telefoonnummer van de
dichtstbijzijnde klantenservice dienen te
worden ingevuld.
Aanwijzing voor de exploitant
De installatie dient elk jaar ten minste
één keer door een vakman te worden
gecontroleerd. Om een regelmatige
controle te garanderen, is het aan te
bevelen om een onderhoudscontract af
te sluiten.