15. Alvorens over een brug te rijden verzekert u
zich ervan dat het totaal van het gewicht van
het gereedschap, het laadvermogen en het
gewicht van de gebruiker niet hoger is dan het
draagvermogen van de brug. Rijd voorzichtig
en met een constante snelheid over de brug.
16. Draag handschoenen tijdens gebruik van het
gereedschap in een koude omgeving. Als u de
metalen onderdelen met blote handen aanraakt,
kunnen uw handen vast blijven zitten.
17. Als zich mensen of obstakels in de rijrichting
bevinden, vermijdt u deze van tevoren.
18. Schep geen voorwerpen op met de laadbak
of het draagrek. Als u dit doet, kan het gereed-
schap worden beschadigd en een ongeval worden
veroorzaakt.
19. Als u het gereedschap op een modderige
ondergrond, natte helling of gladde plaats
gebruikt, let u erop dat u stevig staat.
20. Dompel het gereedschap niet onder in een
waterplas.
21. Wanneer u de machine tijdens het werk ach-
terlaat, moet u de storteenheid terugplaatsen
in zijn oorspronkelijke positie en de remhen-
del vergrendelen en de vergrendelsleutel
verwijderen.
22. Laat het gereedschap niet onbeheerd ach-
ter terwijl voorwerpen zijn geladen op het
draagrek of in de laadbak.
Gebruik op hellingen
1.
Kruis geen hellingen.
2.
Stop voordat u afdaalt en verzeker u ervan de
rijsnelheid te verlagen en voorzichtig te zijn.
3.
Als de rijsnelheid te hoog is terwijl u helling-
afwaarts rijdt, klinkt een pieptoon. Vertraag in
dat geval met behulp van de rem.
4.
Wees voorzichtig bij het starten en stoppen
van het gereedschap op een helling.
5.
Aangezien de lading minder stabiel is op een
helling, dient u de lading stevig vast te zetten
met touwen.
6.
Aangezien het gereedschap instabiel wordt
afhankelijk van de staat van de weg, houdt u
de lading zo klein mogelijk.
7.
Aangezien op een helling het zicht belemmerd
wordt, houdt u de hoogte van de lading zo laag
mogelijk.
8.
Stop het gereedschap nooit op een helling.
Stop het gereedschap op een horizontale
ondergrond, vergrendel de remhendel en scha-
kel de voeding uit.
9.
Verander op een steile helling niet van richting
of snelheidsfunctie.
10. Laat de trekkerschakelaar niet los op omhoog-
lopende hellingen. Het gereedschap kan achter-
uit rollen en een ongeval veroorzaken.
Verzeker u ervan dat de resterende acculading
11.
voldoende is voordat u het gereedschap op
een helling gebruikt. Als de resterende accu-
lading onvoldoende is, laad u de accu op of
vervangt u deze door een opgeladen accu.
12. Wanneer u het gereedschap op een helling
wordt gestart, plaatst u uw voet niet achter
het achterwiel omdat het gereedschap enkele
centimeters achteruit rolt.
Voorwerpen laden
1.
Laad niet te veel voorwerpen. Zorg ervoor dat
u bij het laden van voorwerpen de instructies
en laadbeperkingen in de gebruiksaanwijzing
in acht neemt.
2.
Hoe zwaarder de lading, hoe moeilijker het
is om het gereedschap te bedienen. Houd
daarom het gewicht van de lading binnen het
bereik waarin dit niet van invloed is op de
bediening.
Zet de voorwerpen stevig vast met touwen.
3.
4.
Laad de voorwerpen binnen het draagrek of de
laadbak. Als de voorwerpen buiten het draagrek
of de laadbak steken, bestaat de kans op ongeval-
len als gevolg van vallende voorwerpen of botsin-
gen met obstakels, zoals muren.
Zorg ervoor dat geladen voorwerpen onder
5.
ooghoogte blijven. Als de lading te hoog is, is
het gevaarlijk omdat het zicht wordt belemmerd.
Bovendien bestaat de kans op omkiepen en letsel
omdat de lading waarschijnlijk niet in balans is.
6.
Laad de voorwerpen gelijkmatig op het
draagrek of in de laadbak. Als de voorwerpen
ongelijkmatig worden geladen, bestaat de kans op
omkiepen en letsel omdat de lading waarschijnlijk
niet in balans is.
7.
Voordat u de voorwerpen laadt of het gereed-
schap bedient, verzekert u zich ervan dat
de handgreep van de storteenheid helemaal
omlaag is geduwd en volledig is vergrendeld.
8.
Zorg ervoor dat zware voorwerpen eerst wor-
den geladen voor een goede balans.
9.
Trek de voor- en zijrails niet uit op hellingen.
Trek de zijrails uit wanneer lichtgewicht voor-
werpen worden geladen.
10. Wanneer u de voor- en zijrails uittrekt, trekt
u ze niet verder uit dan de grensmarkering.
Verzeker u ervan dat de zijrails aan de linker-
en rechterkant even ver worden uitgetrokken
en de lading gelijkmatig wordt geladen.
11.
Laad en los de voorwerpen op een horizontale
ondergrond. Laad en los voorwerpen nooit op
een helling.
12. Houd bij het optillen van het draagrek of de
laadbak de handgrepen en het frame stevig
vast, en werk vanuit een stabiele houding.
Het gereedschap vervoeren
1.
Gebruik oprijplaten die minstens 4 keer zo lang
zijn als de hoogte van de laadvloer, met beves-
tigingen die passen in de laadvloer, met een
slipvast oppervlak, van voldoende breedte,
en die het gewicht van het gereedschap en de
gebruiker kunnen dragen. Lees vóór gebruik
de gebruiksaanwijzing van de oprijplaten aan-
dachtig door.
2.
Voordat u het gereedschap inlaadt, lost u alle
voorwerpen uit het gereedschap en verwij-
dert u modder en ander vuil vanaf de banden.
Plaats de oprijplaten op een horizontale en
stabiele ondergrond.
82 NEDERLANDS