Laserapparaat
Voeding uit / vergrendeld
Voeding aan / ontgrendeld
Laser aan/uit
130
1.
Transportslot in vergrendelde stand. Voeding
van laser uit.
2.
Transportslot in ontgrendelde stand. Voeding
van laser aan. De LED-indicator licht groen
op als de laser is ingeschakeld.
3.
Druk op de aan/uit-toets om de laser aan en
uit te zetten. De LED-indicator rechts licht
groen op als de laser is ingeschakeld.
4.
Laserstraal knippert samen met rechter
LED om aan te geven dat de laser buiten
werkbereik is. Verplaats het laserapparaat
naar een vlakke ondergrond.
5.
Zwakke batterij - Linker LED-indicator
knippert rood als de batterij zwak is.
Vervang batterijen.
77-119