s-MEXT-G00
INFORMATIE
Niet-inachtneming van de procedures kan de oorzaak zijn van een
slechte werking van het apparaat en de installatie in zijn geheel en
kan aantasting tot gevolg hebben.
5.2
BESCHRIJVING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN
Hieronder worden de diverse bedieningselementen, de beschrijving en functie ervan
vermeld. Deze bedieningselementen zijn op de schakelkast aangebracht.
DEURVERGRENDELINGSSCHAKELAAR
Deurvergrendelingsschakelaar: hiermee wordt de stroomkring geopend en gesloten.
OFF stand (0) het apparaat wordt niet van stroom voorzien.
ON stand (0) het apparaat wordt van stroom voorzien.
DISPLAY MICROPROCESSOR
Microprocessor: bestuurt het werkingsproces waarbij het mogelijk is om de parameters in te
stellen en de werkingsomstandigheden te monitoren. Voor de werkingsdetails van het
apparaat en de interfaces is de gebruikershandleiding beschikbaar.
5.3
NOODSTOP
Rekening houdend met het feit dat er in het apparaat geen bewegende organen zijn die
rechtstreeks toegankelijk zijn is het niet nodig om een noodstopinrichting te installeren.
In ieder geval vermindert een dergelijke inrichting, indien deze is geïnstalleerd, het risico
niet gezien het feit dat de tijd om de noodstop te verkrijgen exact hetzelfde is als een
normale stopzetting die verkregen wordt met de hoofdschakelaare.
5.4
LANGDURIGE INACTIVITEIT VAN HET APPARAAT
Indien het apparaat lange tijd buiten bedrijf moet blijven (bijvoorbeeld seizoensgebonden
stilstand) moet de gespecialiseerde technicus de volgende handelingen verrichten:
dichtheidstest van het systeem
openen van de netscheider
laat bij installaties met R32 de stroom naar de units ingeschakeld om continue
doorstroming te garanderen of voer wanneer de stroom uitgeschakeld wordt een pump
down uit om het koudemiddel buiten de ruimte te leiden en draai de kranen van de
condensatieunit dicht
5.5
INBEDRIJFSTELLING NA LANGDURIGE INACTIVITEIT
Alvorens het apparaat in bedrijf te stellen moeten alle onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd
worden. Bovendien moet de gespecialiseerde technicus ook de juiste controles, kalibraties en
inbedrijfsstellingsprocedure uitvoeren.
In geval van gebruik van een systeem met R32 moeten alvorens de kranen open te draaien
de binnenunits gevoed worden om luchtrecirculatie te garanderen en moet er na het
opendraaien met een geschikte sniffer op lekken getest worden om er zeker van te zijn dat er
geen lekken zijn.
6
EERSTE DIAGNOSE
6.1
WAT TE DOEN ALS ...
Lijst van de te nemen acties in geval van storingen aan de unit.
Defect
Oorzaak
externe
condensatieunit
Mr.Slim
Controle
condensatie
Lage aanzuigdruk
Ventilator
Koelcircuit
UM_s-MEXT_G00_01_Z_07_21_ML
Ingreep-
Oplossing
niveau
Controleren of de condensatie niet
te laag is (snelheid ventilator te
Service
hoog in verhouding tot de
buitentemperatuur)
Condensatiesignaal externe
Service
controller controleren
Controleren of de ventilator draait
Gebruiker
Referentiesignaal van de snelheid
Service
controleren
Controleren of de luchtstroom juist
Service
is
Reinheid van de filters controleren
Gebruiker
Reinheid van de batterij controleren
Gebruiker
Recirculatie van koude lucht van
Gebruiker
units in de buurt controleren
Controleren of het expansieorgaan
aan de binnenzijde van
Service
condensatie-unit niet in de
sluitstand geblokkeerd is
Controleren of er geen capillairs
Service
verstopt/bekneld zijn
Defect
Oorzaak
Instelling
R32 koudemiddellek
Defect
Instelling
Selectie unit niet
Omgevingstemperatuur
goed
te hoog
Defect
Instelling
Selectie unit niet
goed
Omgevingstemperatuur
Defect
te laag
Warmtebronnen
Koudebronnen
Instelling
Selectie unit niet
goed
Omgevingsvochtigheid
te hoog
Defect
Bevochtiger
Koelcircuit
Instelling
Selectie unit niet
goed
Omgevingsvochtigheid
te laag
Defect
Bevochtiger
Instelling
Lage luchtstroom
Ventilator
7
ONDERHOUD
7.1
INFORMATIE OVER ONDERHOUD
VERPLICHTING
De onderhoudswerkzaamheden, zowel gewone als buitengewone
onderhoudswerkzaamheden, moeten door BEVOEGDE EN
OPGELEIDE PERSONEN UITGEVOERD worden, die moeten
beschikken over alle nodige persoonlijke beschermingsmiddelen.
De locatie waar de apparaten zijn geïnstalleerd moet aan alle eisen
op het gebied van veiligheid voldoen. Bovendien moeten de door de
fabrikant aangereikte procedures opgevolgd worden.
Alvorens over te gaan tot het uitvoeren van enige onderhoudswerkzaamheden, moet men:
69
VERTALING VAN DE OORSPRONKELIJKE HANDLEIDING
Nederlands
Ingreep-
Oplossing
niveau
Controleren of het
ontvochtigingsfilter aan de
Service
binnenzijde van de condensatie-
unit niet verstopt is
Controleren of de vloeistofleiding
Service
niet te klein is
Controleren op lekken
Service
Kwaliteit koudemiddel controleren
Service
Controleren op gesloten
Service
kleppen/kranen
Koud setpoint verhogen
Gebruiker
Ventilatiessetpoint:verhogen
Gebruiker
Lucht het vertrek, vermijd mogelijke
ontstekingsbronnen (open vuur,
Gebruiker
vonken), waarschuw de
onderhoudsdienst
Setpoint verlagen
Service
Controleren of het apparaat niet
ondergedimensioneerd is voor de
Service
warmtelast of de behandelde
luchthoeveelheid
Lezing sensor controleren
Service
Controleren op aanwezigheid
Gebruiker
alarmen
Setpoint verhogen
Gebruiker
Controleren of het apparaat niet
ondergedimensioneerd is voor de
Service
warmtelast of de behandelde
luchthoeveelheid
Lezing sensor controleren
Gebruiker
Controleren op aanwezigheid
Gebruiker
alarmen
Voeding verwarmingselementen
Service
(indien aanwezig) controleren
Veiligheidsthermostaat
Service
verwarmingselementen controleren
Werking freecooling klep (indien
Gebruiker
aanwezig) controleren
Vochtigheidssetpoint verlagen
Gebruiker
Controleren of apparaat niet
ondergedimensioneerd is voor
Service
latente last
Lezing vochtigheidssensor
Gebruiker
controleren
Werking bevochtiger controleren
Service
Goede werking expansieklep
Service
controleren
Vochtigheidssetpoint:verhogen
Gebruiker
Controleren of apparaat niet
overgedimensioneerd is voor
Service
latente last
Lezing vochtigheidssensor
Gebruiker
controleren
Werking bevochtiger controleren
Service
Snelheidsinstelling ventilatoren
Service
controleren
Setpoint luchtstroom of delta P
controleren in geval van variabele
Gebruiker
regelingen
Voeding ventilator controleren
Service
Analoge uitgang van
snelheidsreferentie van controller
Service
controleren
Lezing en plaats van
drukverschiltransductor controleren
Service
in geval van variabele regelingen
Drukverliezen installatie
Service
controleren
Reinheid filters unit controleren
Gebruiker