Opmerking! Controleer dat elke zijde van de onderste hendel
op hetzelfde cijfer is gezet. Voor gebruik moet de pijl tegen-
over 1, 2 of 3 staan.
Sluit de hoogteaanpassingen (7) van de hendel, zoals in
u
afbeelding F wordt getoond. Controleer, wanneer u beide
sluit dat de tanden ingrijpen zoals wordt getoond in afbeel-
ding G.
Als de verbinding tussen de handgreep en de hendel te
u
los is, open dan de hendel en stel de hoogte van de hen-
del af door deze te draaien. Sluit de hendel weer, zo dat
de tanden volledig in elkaar grijpen en elke hendel stevig
gesloten blijft.
De bovenste hendel bevestigen (afb. H)
Verwijder de bevestigingen (5) van de bovenste hendel,
u
de moeren (20) en de ringen (21) van de handgreep.
Lijn de gaten aan de onderzijde van de bovenste hand-
u
greep (3) uit met de gaten bovenop de onderste hand-
greep (4).
Opmerking: Let erop dat het snoer zich voor de beide
handgrepen bevindt. Als dat niet zo is, kan het snoer in de
war raken en daardoor zal het misschien niet gemakkelijk
zijn de maaimachine op te bergen (afb. I).
Schuif vanaf de buitenzijde van de bovenste handgreep
u
(3), de bout van de hendel door de gaten.
Schuif de ring over de bout van de hendel en monteer het
u
geheel losjes met de bout.
Draai de bovenste handgreep in de bedrijfsstand.
u
Sluit de hendel. Als deze te vast of te los zit, open dan de
u
hendel en de moer en stel de bevestiging af. Controleer
de hendels voordat u ze sluit. Zij moeten vast genoeg zijn
voor een stevige bevestiging van de handgrepen, maar zo
los dat de hendels volledig kunnen worden gesloten. Stel
ze af door de hendel te openen en de moer te draaien tot
de handgrepen stevig vastzitten.
Het motorsnoer vastzetten (afb. J)
Waarschuwing: Bevestig de kabel zo dat deze niet uittrekt
of klem komt te zitten in de handgrepen tijdens gebruik
of bij het invouwen. Hierdoor kan het snoer beschadigd
raken.
Het motorsnoer (22) moet op de handgrepen worden vast-
gezet met kabelklemmen (23) die al aan de handgrepen
zijn bevestigd voor het vastklemmen van de kabel aan de
handgreep:
Plaats de handgrepen in de bedrijfsstand, zie hoofdstuk
u
"Onderste handgreep bevestigen".
Leid de kabel omhoog langs de voorzijde van de onderste
u
en bovenste handgrepen.
Trek de kabelklem terug.
u
Schuif de motorkabel onder de klem en controleer dat
u
de kabel volledig op zijn plaats wordt gehouden door de
klem.
(Vertaling van de originele instructies)
Zakken
Let erop dat het zijhulpstuk (27) (afb. M) en de mulch-inzet
u
(26) (afb. L) van de machine moeten worden verwijderd
voordat de zakken worden geplaatst.
Haal de afdekkap (9) omhoog en plaats de grasopvang-
u
zak (8) op de maaimachine, zo dat de zakhaken (24) op
de ogen (25) rusten, zoals wordt getoond in afbeelding K.
Breng vervolgens de afdekkap van de achterste opening
omlaag.
Mulchen
Let erop dat het zijhulpstuk (27) en de opvangzak (8) niet
u
zijn bevestigd.
Breng de afdekkap (9) van de achterste opening omhoog
u
en schuif de mulch-inzet (26) geheel op de maaimachine,
zoals wordt getoond in afbeelding L.
Schakel de maaimachine pas in, wanneer u hebt gecon-
u
troleerd dat de afdekkap van de achterste opening vol-
ledig sluit.
Zijopening
Controleer dat de opvangzak (8) is verwijderd.
u
Breng de achterste flap (9) omhoog en schuif de mulch-in-
u
zet (26) geheel op de maaimachine, zoals wordt getoond
in afbeelding L.
Breng de zijflap (28) omhoog en haak het zij-hulpstuk (27)
u
op de maaimachine, zoals wordt getoond in afbeelding M.
Laat de zijflap los en controleer dat het hulpstuk op zijn
u
plaats blijft, voor u de maaimachine inschakelt, zoals
wordt getoond in de inzet van afbeelding M.
Bediening
Waarschuwing! Laat de maaimachine op zijn eigen snelheid
werken. Overbelast de machine niet.
Hoogte van de handgreep afstellen (afb. N)
Open de beide bevestigingen (6) van de onderste hendel.
u
Stel de handgreep zo af dat de pijl (18) op de grondplaat
u
van de maaimachine uitkomt tegenover 1, 2 of 3 op de
grond plaats van de handgreep (19). Let erop dat de
handgreep aan de beide zijden van de maaimachine op
hetzelfde getal is gezet.
Sluit de beide bevestigingen en controleer dat de hand-
u
greep stevig is vergrendeld.
Hoogte van de maaimachine afstellen (afb. O)
De maaihoogte kan worden afgesteld met de centrale maai-
hoogte-afstelling, u kunt kiezen uit 7 standen.
Opmerking: Als u niet zeker weet op welke hoogte u moet
maaien, begin dan te maaien met de hoogte-afstelling (7) in
stand 7 en stel de hoogte, naar behoefte, naar beneden bij,
zoals wordt getoond in afbeelding O.
NEDERLANDS
63