4. PLAATSBEPALING VAN DE BINNEN- EN BUITENUNIT
4.1 Plaatsbepaling van de binnenunit
•
Stel de binnenunit niet bloot aan warmte of stoom.
•
Kies een plaats waar zich geen obstakels voor of rondom de unit bevinden.
•
Zorg ervoor dat condenswater continu omlaag kan worden afgevoerd.
•
Plaats de unit niet in de buurt van een deuropening.
•
Zorg ervoor dat de ruimte links en rechts van de unit meer dan 12 cm bedraagt. Zie afbeelding 4
•
Gebruik een leidingzoeker om leidingen en / of elektrische kabels op te sporen, zodat onnodige
beschadiging van de wand kan worden voorkomen.
•
De binnenunit moet op de wand worden geïnstalleerd op een hoogte van ten minste 2,3 meter van
de vloer. Zie afbeelding 4
•
De binnenunit moet zodanig worden geïnstalleerd, dat een minimale afstand tot het plafond van
15 cm wordt aangehouden. Zie afbeelding 4
•
De binnenunit moet waterpas opgehangen worden.
•
Houdt bij de plaatsbepaling van het binnendeel rekening met de mogelijke opstelplaatsen van het
buitendeel. Binnen- en buitendeel moeten aan elkaar gekoppeld worden door middel van leidingen
en kabels.
Meer dan 12 cm.
4.2 Plaatsbepaling van de buitenunit
•
Plaats de buitenunit op een stevige ondergrond om ongewenste geluiden en trillingen zo veel moge-
lijk te beperken.
G
OPMERKING
De buitenunit produceert geluid wanneer deze in bedrijf is; dit kan in strijd zijn met de
plaatselijke wet- en regelgeving. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om dit
te controleren en ervoor te zorgen dat de apparatuur volledig voldoet aan de plaatselijke
wetgeving.
•
Kies de richting van de luchtuitlaat zodanig, dat de afgevoerde luchtstroom niet wordt belemmerd.
•
Houd rekening met het gewicht van het binnen- en buitendeel.
•
Indien er een afdak over de buitenunit wordt gebouwd om blootstelling aan direct zonlicht of regen
te voorkomen, dient ervoor te worden gezorgd dat de condensor niet geblokkeerd is.
•
Zorg ervoor dat de ruimte rond de achterzijde en de linkerzijde van de unit meer dan 30 cm bedraagt.
Aan de voorzijde van de unit moet de ruimte meer dan 200 cm bedragen, terwijl bij de aansluitzijde
(rechterzijde) een ruimte van 60 cm moet worden aangehouden. (zie afbeelding 5).
•
De buitenunit moet waterplas geplaatst kunnen worden.
1
118
118
Meer dan 15 cm.
Meer dan 12 cm.
Ten minste 2,3 m
Afbeelding 4