4 CV-toestel bedienen
4.4.2 Aanvoertemperatuur instellen (CV-ketel
zonder extern regelapparaat)
2
1
Afb. 4.8 Instelling aanvoertemperatuur zonder regelapparaat
Als er geen extern regelapparaat is, stelt u de aanvoer-
temperatuur met de draaiknop (1) overeenkomstig de
buitentemperatuur in. Hierbij raden wij u de volgende
instellingen aan:
–
stand links (maar niet tot de aanslag) in de over-
gangstijd: buitentemperatuur ca. 10 t/m 20 °C
–
stand midden bij matige kou:
buitentemperatuur ca. 0 t/m 10 °C
–
stand midden bij strenge kou:
buitentemperatuur ca. 0 t/m -15 °C
Bij het instellen van de temperatuur wordt de ingestelde
temperatuur op het display (2) weergegeven. Na 3 secon-
den verdwijnt deze weergave en op het display verschijnt
weer de standaard weergave (actuele CV-aanvoertempe-
ratuur of optioneel de waterdruk in de installatie).
Met de draaiknop (1) kunt u continu variabel een aan-
voortemperatuur van 75 °C instellen. Als er aan uw toe-
stel hogere of alleen lagere waarden kunnen worden
ingesteld, heeft uw installateur een overeenkomstige
instelling hiervoor aangebracht om het gebruik van uw
cv-installatie met hogere aanvoertemperaturen mogelijk
te maken of dit te verhinderen.
66
4.4.3 CV-functie uitschakelen ( zomerfunctie)
1
Abb. 4.9 CV-functie uitschakelen (zomerfunctie)
U kunt in de zomer de CV-functie uitschakelen, maar de
warmwaterbereiding gewoon in werking laten.
>
Zet u hiervoor de draaiknop (1) voor het instellen van
de CV-aanvoertemperatuur op de linksaanslag.
4.4.4 Kamerthermostaat of weersafhankelijke
thermostaat instellen
1
Afb. 4.10 Kamerthermostaat/weersafhankelijke thermostaat
instellen
>
Stelt u de kamerthermostaat (1), de weersafhankelijke
thermostaat en de radiatorkranen (2) volgens de
overeenkomstige aanwijzingen van deze toebehoren
in.
Bedieningshandleiding ecoVIT exclusiv 0020077406_00
2