NL
Gebruik geen scherpe of harde voorwerpen, schurende reinigingsmiddelen of bleekmiddel bij het reini-
gen. Daardoor kan het toestel beschadigd raken.
Vuile of beslagen sensoren kunnen de werking van het toestel nadelig beïnvloeden of leiden tot een vals
alarm. Reinig de sensoren regelmatig en zodra ze vuil zijn met een zachte, vochtige doek.
Controleer onder spanning staande kabels regelmatig op beschadigde isolatie, kabelbreuk of losse contac-
ten.
16 Problemen oplossen
Fout
Het toestel werkt niet.
Na het inschakelen van het contact
klinkt een lange toon (ca. 3 s). Het
display van de besturingselektronica
toont een foutcode (E1 - E4).
Toestel meldt obstakels onjuist (vals
alarm).
17 Afvalverwijdering
Gooi het verpakkingsmateriaal indien mogelijk altijd in recyclingafvalbakken. Vraag het dichtstbijzijnde
recyclingcentrum of uw dealer naar informatie over hoe het product kan worden weggegooid in overeen-
stemming met alle van toepassing zijnde nationale en lokale regelgeving. Het product kan gratis worden
afgevoerd.
18 Garantie
De wettelijke garantieperiode is van toepassing. Neem contact op met de vestiging van de fabrikant in uw land (zie
dometic.com/dealer) of met uw dealer als het product defect is.
110
Mogelijke oorzaak
De spanningstoevoerkabel (blauw/
zwarte (bu/bk) en bruine (bn) draden)
is onjuist of helemaal niet aangesloten.
Eén of meer sensoren zijn defect. De
foutcode gee de defecte sensor(en)
aan (zie hoofdstuk
Parkeerhulp aanslui
ten).
De stekkers van de sensoren zijn niet
of niet goed in de besturingselektro-
nica gestoken. De foutcode gee de
sensoren aan die niet zijn gedetec-
teerd (zie hoofdstuk
Parkeerhulp aan
sluiten).
Vuil of vorst op de sensoren
De sensoren zijn verkeerd gemon-
teerd.
De sensoren maken contact met het
voertuigchassis.
Objecten op het voertuig (bijv. reser-
vewiel) leiden tot valse alarmen.
Voorstel tot oplossing
Controleer de verbindingen.
Vervang de defecte sensor(en).
Zorg ervoor dat de stekkers ste-
vig zijn aangesloten.
Reinig de sensoren.
Pas de positie of hoogte van de
sensoren aan.
Maak de sensoren los van het
chassis.
Onderdruk de detectie van vaste
objecten (zie hoofdstuk
gave van vaste objecten onder
drukken).
De weer