nl
Bedrijf
De sensor die als eerste aan de beurt is voor kalibratie wordt
weergegeven met de resterende dagen tot aan de volgende kalibratie,
bijv. » ch
De tijd tot het verstrijken van het bumptestinterval wordt in dagen
aangegeven, bijv. » bt 2 «.
Alle alarmgrenzen A1 en A2 en
toxische gassen (bijv. H2S of CO) worden achtereenvolgens getoond.
Tijdens de inloopfase van de sensoren:
De weergave van de meetwaarde knippert
Het speciale symbool »
Tijdens de inloopfase van de sensoren vindt er geen alarmering plaats.
De rode LEDs knipperen.
Het gasmeetapparaat is gereed voor meten, zodra de meetwaarden
niet langer knipperen en de rode LEDs niet meer knipperen. Het
speciale symbool »
waarschuwingen (bijv. nog niet gereed voor kalibratie) actief zijn
(Oproepen van de waarschuwingen, zie Technisch handboek).
2.
Op de [OK]-toets drukken om de weergave van de inschakelsequentie te
onderbreken.
6.3
Apparaat uitschakelen
[OK]-toets en [+]-toets tegelijkertijd ingedrukt houden tot de op het display
getoonde countdown » 3 . 2 . 1 « afgelopen is.
Voordat het apparaat uitschakelt, worden gedurende korte tijd het optische,
het akoestische en het trilalarm geactiveerd.
6.4
Voordat de werkplek wordt betreden
!
WAARSCHUWING
► Voor veiligheidsrelevante metingen de kalibratie met een functietest
(bumptest) controleren, indien nodig instellen en alle alarmelementen
controleren. Als er nationale voorschriften gelden, moet de functietest
conform deze voorschriften worden uitgevoerd.
Een foutieve kalibratie kan leiden tot foutieve meetresultaten,
1)
Alleen als deze in de apparaatconfiguratie is geactiveerd. Afleveringstoestand: niet
geactiveerd.
136
UEG CAL 123 «.
4
« wordt evt. nog steeds weergegeven, als er
1)
(TWA)
« wordt weergegeven.
1)
en
(STEL)
voor alle