NL
2. Geluidssignaal knopbediening activeren/de-
activeren:
■
Activeren
of
Geluidssignaal knopbediening activeren.
■
gedeact.
of
Geluidssignaal knopbediening deactive-
ren.
7.3
Eco-mode activeren/deactiveren
In de Eco-modus schakelt het apparaat om naar
de energie besparende modus. Daardoor wordt
het energieverbruik en de geluidsemissie geredu-
ceerd.
OPMERKING
In hoog en dicht gras evenals dichte
grasmat niet aanbevolen of eventueel
niet mogelijk.
* EcoMode
1.
of
2. Eco-modus activeren/deactiveren:
■
Activeren
Eco-modus activeren.
■
gedeact.
Eco-modus deactiveren.
7.4
Regensensor instellen
OPMERKING
Maaien van een droog gazon reduceert
vervuilingen.
Door het activeren van de regensensor
en het instellen van een vertragingstijd
kan er worden voorkomen dat het appa-
raat bij een nat gazon maait.
Als de regensensor geactiveerd is, rijdt het appa-
raat terug naar het basisstation als het begint te
regenen. Daar blijft het tot de regensensor is ge-
droogd. Vervolgens wacht het nog de tijd af die
als vertraging is ingesteld voordat het doorgaat
met maaien. De gevoeligheid van de regensen-
sor is instelbaar.
* Regensensor
1.
of
2. Regensensor activeren/deactiveren:
■
Activeren
of
Regensensor activeren.
■
gedeact.
of
Regensensor deactiveren.
82
:
:
:
:
:
:
3. Vertraging van de regensensor instellen:
■
* Regensensor vertrag.
of
■
xx uur xx minuten
Met
of
de vertraging selecteren en met
vestigen.
4. Gevoeligheid van de regensensor instellen:
■
* Regengevoelig
of
■
Met
of
de gevoeligheid instellen en met
vestigen.
7.5
Maaiprogramma instellen
7.5.1
Maaiprogramma instellen - Algemeen
1. Met
hoofdmenu oproepen.
* Programma
2.
of
3. Met
of
menupunt selecteren en met
overnemen.
4. Instellingen uitvoeren.
Opmerking: De menupunten worden in de
paragrafen hierna beschreven.
7.5.2
Startpunten instellen
Startpunten teachen
1. Apparaat in het basisstation plaatsen.
2. Met
apparaat inschakelen.
3. Met
hoofdmenu oproepen.
* Programma
4.
of
* Startpunten
5.
of
* Startpunten teachen
6.
of
* Start teachrun voor
7.
of
startpunten
■
Start
of
weegt langs de begrenzingskabel.
■
Hier
of
het gewenste startpunt heeft bereikt. Het
startpunt wordt opgeslagen.
Instellingen
de gewenste waarde voor
de gewenste waarde voor
:
. Het apparaat be-
, als het apparaat
Robolinho 700/1200/2000
be-
be-