Installatie
3
Installatie
3.1
Montage
Gevaar: Gevaar voor stroomschok!
B Onderbreek voorafgaand aan
het elektrisch aansluiten de
voedingsspanning naar het cv-
toestel en naar alle andere
BUS-deelnemers.
3.1.1
Wandmontage
Afbeelding 2 tot 5 vanaf pag. 34.
3.1.2
Montage op de montagerail
Afbeelding 6 op pag. 34
3.1.3
Demontage van de montagerail
Voorzichtig: Bij het openbreken
van de achterwand voor demonta-
ge van de montagerail wordt de
beschermingsklasse terugge-
bracht naar IP20.
Afbeelding 7 op pag. 35
3.2
Elektrische aansluiting
B Gebruik met inachtneming van de geldende
voorschriften voor de aansluiting minstens
een elektrische kabel van type H05VV-... (NYM-
...).
B Geleid de leidingen in verband met de
bescherming tegen waterdruppels in elk geval
door de voorgemonteerde tules en monteer
de bijgeleverde trekontlastingen
30
3.2.1
Aansluiting BUS-verbinding
Toegestane kabellengten van de BUS-compati-
bele Heatronic 3 naar IUM 1 (
Lengte van de kabel
≤ 80 m
≤ 100 m
≤ 150 m
≤ 200 m
≤ 300 m
B Om inductieve beïnvloeding te voorko-
men:Installeer alle laagspanningsleidingen
gescheiden van leidingen met een spanning
van 230 V of 400 V (Minimumafstand
100 mm).
B Als er inductieve externe invloeden zijn, moe-
ten de leidingen worden afgeschermd.
Daardoor worden de leidingen beschermd
tegen externe invloeden zoals sterkstroomka-
bels, voeringsleidingen, transformatorsta-
tions, radio- en televisietoestellen,
amateurzendstations, magnetrons en derge-
lijke.
B Bij verlenging van de bedrading van de voeler
moeten de volgende draaddiameters worden
gebruikt:
Lengte van de kabel
≤ 20 m
≤ 30 m
≥ 30 m
I.v.m. de spatwaterbescherming
(IP): kabel zo leggen, dat de kabel-
mantel ten minste 20 mm in de ka-
beldoorvoer steekt
(
afbeelding 8 op pag. 35).
afb. 9 op pag. 35):
Doorsnede
2
0,40 mm
2
0,50 mm
2
0,75 mm
2
1,00 mm
2
1,50 mm
Doorsnede
2
0,75 mm
... 1,50 mm
2
1,00 mm
... 1,50 mm
2
1,50 mm
6 720 614 672 (2007/06)
2
2