Werbung
Verfügbare Sprachen
Verfügbare Sprachen
Tijdens het laden kan de accu een beetje warm
worden. Dit is echter normaal.
Mocht het laden van de accupack niet mogelijk
zijn, controleer dan
•
of aan het stopcontact de netspanning aan-
wezig is.
•
of een foutloos contact aan de laadcontacten
voorhanden is.
Indien het laden van de accupack nog altijd niet
mogelijk is, dan verzoeken wij u
•
de lader
•
en de accupack
op te sturen naar onze klantenservice.
Voor een deskundige verzending verzoeken
wij u contact op te nemen met onze klan-
tendienst of het verkooppunt waar u het ap-
paraat heeft aangekocht.
Zorg er bij de verzending of verwerking van
accu's resp. het accu apparaat voor dat deze
afzonderlijk worden verpakt in plastic zakken,
om kortsluitingen en brand te vermijden!
In het belang van een lange levensduur van de
accupack is het raadzaam om op tijd voor het
herladen van de accupack te zorgen. Dit is in elk
geval noodzakelijk, wanneer u vaststelt dat het
vermogen van het apparaat afneemt. Ontlaad de
accupack nooit helemaal. Dat leidt tot een defect
van de accupack!
5.6 Accu-capaciteitsindicatie (fi g. 9)
Druk op de schakelaar voor accu-capaciteitsindi-
catie (A). De accu-capaciteitsindicatie (B) signa-
leert de laadtoestand van de accu aan de hand
van 3 LEDs.
Alle 3 LEDs branden:
De accu is vol geladen.
2 of 1 LED(s) branden:
De accu beschikt over voldoende restlading.
1 LED knippert:
De accu is leeg, laad de accu op.
NL
Alle LEDs knipperen:
De temperatuur van de accu is te laag. Verwijder
de accu van het apparaat en laat de accu één
dag liggen bij ruimtetemperatuur. Als de fout
opnieuw optreedt, dan werd hij diep ontladen en
is hij defect. Neem de accu van het apparaat. Een
defecte accu mag niet meer gebruikt resp. gela-
den worden.
6. Bediening
Opgelet: de slang mag alleen tijdens gebruik on-
der druk staan. Sluit na het werk de watertoevoer
af en maak de slang leeg voordat u hem oprolt.
6.1 Afrollen
Opgelet! Let op de markering voor de maximale
uittreklengte om schade aan het apparaat te
voorkomen.
•
Trek de slang in de gewenste lengte uit de
accu-slanghaspel. De slang kan in elke stand
worden vergrendeld.
•
Opgelet: trek aan de slang of stopper en niet
aan de sproeikop om schade te voorkomen.
•
Controleer of de sproeikop gesloten is en
open dan de watertoevoer.
•
Nu is de slang klaar voor gebruik en kunt u
aan de slag. Door aan de voorkant van de
sproeikop te draaien, kan de waterstraal tra-
ploos worden ingesteld tussen geen water,
sproeinevel en harde waterstraal.
6.2 Oprollen
•
Sluit na het werk eerst de sproeikop en dan
de watertoevoer. Open voor het oprollen de
sproeikop weer zodat de resterende water-
druk kan ontsnappen en de slang wordt ont-
last.
•
Loop met het uiteinde van de slang terug
naar de slanghaspel en druk op de Aan/Uit-
schakelaar (afb. 1 / pos. 3) om het oprollen
te starten. Laat de slang volledig oprollen of
stop de slanghaspel op elke willekeurige po-
sitie voor de gewenste slanglengte.
•
Beschermfunctie: de accu-slanghaspel scha-
kelt automatisch uit bij weerstand. De slang-
haspel kan opnieuw worden gestart door
weer op de Aan/Uit-schakelaar (3) te drukken.
•
Als de slang geblokkeerd is, trek de slang
dan helemaal uit de slanghaspel en laat hem
weer intrekken. Zorg ervoor dat de slang zo
min mogelijk gedraaid is.
- 85 -
Werbung
