VOORZORGSMAATREGELEN
Houd u aan de volgende voorzorgen ter voorkoming van brand, persoonlijk letsel en
schade aan de zendontvanger.
•
Wanneer u het apparaat onderweg gebruikt, probeer deze niet onder het rijden te configureren, dit
is te gevaarlijk.
•
Gebruik het apparaat niet voor uitzenden met een hoog stroomverbruik gedurende lange periodes.
De zendontvanger kan oververhit raken.
•
De zendontvanger onder geen enkele voorwaarde demonteren of wijzigen tenzij dit staat
aangegeven in deze gebruiksaanwijzing of in de documentatie van KENWOOD.
•
Stel de zendontvanger niet langdurig bloot aan direct zonlicht, en plaats deze niet in de buurt van
verwarmingsapparatuur.
•
Zet de zendontvanger niet op bijzonder stoffige, vochtige of natte plaatsen, of op een onstabiele
ondergrond.
•
Als u een abnormale geur of rook bemerkt die afkomstig is van de zendontvanger, zet het
apparaat direct uit en neem contact op met een onderhoudscentrum van KENWOOD of met uw
dealer.
•
Gebruik van de zendontvanger tijdens het rijden kan in strijd met de verkeersregels zijn.
Controleer en volg de verkeersregels in uw gebied.
•
Gebruik geen opties die niet gespecificeerd zijn door KENWOOD.
LET OP
◆
De zendontvanger is ontwikkeld voor gebruik met gelijkstroom van 13,8 V (±15%)! Gebruik nooit een batterij
van 24 V voor het apparaat. Controleer de accupolen en de stroomspanning van het voertuig voordat u de
zendontvanger installeert.
◆
Gebruik alleen de bijgeleverde gelijkstroomkabel of een optionele gelijkstroomkabel van KENWOOD.
◆
Steek geen metalen voorwerpen in de koelventilator.
WAARSCHUWING
◆
Niet de zekeringhouder van de gelijkstroomkabel afsnijden of verwijderen. Verkeerde aansluitingen en/of
stroompieken kunnen rook of vuur veroorzaken.
◆
Voor de veiligheid van de passagier, monteer de zendontvanger stevig met de bijgeleverde monteerklem en
schroeven, zodat de zendontvanger niet losraakt bij een ongeluk.
◆
Sommige elektronische systemen in uw voertuig kunnen foutief werken als gevolg van een gebrek aan
beveiliging tegen de radiofrequentie-energie die aanwezig is wanneer de zendontvanger aan het zenden is.
Dit zijn bijvoorbeeld het elektronische brandstofinspuitsysteem, het antiblokkeersysteem en de cruise-control
regeling. Mochten dergelijke systemen in uw voertuig aanwezig zijn, neem dan contact op met de auto-
dealer en raadpleeg hem omtrent de werking van deze systemen bij gebruik van de zendontvanger.
N-ii