Bediening voor gebruik
Controleer het transmissieoliepeil. Zie
Controleer de stuurkabels. Zie
Zorg ervoor dat het grootlicht en de werklamp correct werken (indien van toepassing). Zie
ten op pagina 86 .
X = De instructies zijn opgenomen in de
bedieningshandleiding.
Onderhoud
Controleer en reinig de hydraulische slangen en koppelingen. Vervang indien
nodig.
Controleer de riemen en poelies.
Controleer de stuurketting aan de binnenkant van de frametunnel.
Inspecteer en smeer alle kabels en stel ze af.
Zorg voor de juiste bandenspanning. Zie
Zorg ervoor dat alle bouten en moeren met het juiste aanhaalmoment worden
vastgedraaid.
Smeer de bestuurdersstoel.
Smeer alle kettingen.
Smeer de lagers van de wielen en messen op het maaidek (indien van toepas-
sing).
Smeer de pedalen aan de binnenkant van de frametunnel.
Smeer de riemspanners
Verwijder de aandrijfwielen en smeer de assen (alleen voor de 200-300 series)
Controleer de brandstofslang. Vervang indien nodig.
Vervang het brandstoffilter. Zie
Maak het luchtfilter schoon. Zie
106 .
Vervang het luchtfilter. Zie
Inspecteer de koelribben op de hydrostatische transmissie.
Reinig de motor en de hydrostatische transmissie.
Controleer de geluiddemper en het hitteschild.
102
Het transmissieoliepeil controleren op pagina 113 .
De stuurkabels inspecteren op pagina 105 .
Bandendruk op pagina 108 .
Het brandstoffilter vervangen op pagina 105 .
Het luchtfilter reinigen en vervangen op pagina
Het luchtfilter reinigen en vervangen op pagina 106 .
O = De instructies zijn niet opgenomen in de
gebruikershandleiding. Laat onderhoud aan de machine
uitvoeren door een erkende servicewerkplaats.
Eerste
onder-
houds-
beurt
Koplampen en achterlich-
Onderhoudsinterval
in uren
50
100
200
O
O
O
O
O
X
X
O
O
O
O
O
O
O
O
O
X
X
X
O
O
O
O
838 - 013 - 24.11.2022