4.
Controleer of de anti-blafband
goed zit door één vinger tussen
de halsband en de nek van de
hond te steken (C). De halsband
moet goed aansluiten, maar mag
niet te strak zitten.
5.
Laat uw hond de halsband enkele minuten dragen en controleer de pasvorm
dan nog eens. Controleer deze opnieuw als uw hond er meer aan gewend is
om de anti-blafband te dragen.
6.
Snijd de halsband als volgt op maat (D):
A.
Markeer de gewenste
lengte van de halsband met
een pen. Laat voldoende
ruimte voor groei als uw
hond nog jong is of een
dikke wintervacht krijgt.
B.
Doe de anti-blafband af en
knip of snijd het overtollige
deel eraf.
C. Voordat u de anti-blafband opnieuw omdoet, kunt u het
gerafelde uiteinde afwerken door het af te branden.
Batterijmodule aan/uit
De anti-blafband met vibratie van PetSafe
ingesteld op UIT. Activeer de halsband door met een munt de batterijmodule
tegen de klok in te draaien totdat de pijl naar AAN wijst. Als u de halsband niet
onmiddellijk gebruikt, laat u de pijl op UIT staan.
C
Trek de halsband niet strakker aan dan nodig is voor
de contactpunten. Een te strakke halsband verhoogt
het risico op druknecrose op de contactplek.
D
wordt geleverd met de batterijmodule
®
petsafe.com
31