9. Klik nu boven op "Bestand" en dan op „Op-
slaan als" om het beeld op te slaan.
3.3 Vergrotingsinstellingen selecteren
Begin bij je eerste observaties met de kleinste
vergroting (20x). Het instellen van het beeld
gaat zo veel gemakkelijker. Want hoe groter
de vergroting, des te zorgvuldiger moet het te
observeren voorwerp (bij de doorlicht-micro-
scoop bijv. een objectdrager) zijn uitgericht.
Draai het instelwieltje voor de vergroting (3)
dus op „20x". Draai dan de microscooptafel
(7) met de instelwieltjes voor de scherpterege-
ling (11) helemaal naar beneden.
3.4 Een voorwerp bekijken
Bij het microscoperen wordt tussen doorzich-
tige en ondoorzichtige objecten onderschei-
den. Terwijl doorzichtige objecten meestal
heel vlak of ook vloeibaar kunnen zijn (bijv. in-
sectenvleugels, een druppel uit een plas wa-
ter etc.), zijn ondoorzichtige objecten meestal
groter en niet zo plat (bijv. kleinere insecten,
zaadjes van planten, stenen, munten enz.).
3.5 Doorzichtige voorwerpen bekijken
Je hebt zog. permanente preparaten bij je
Digital Microscope gekregen. Dat zijn object-
dragers waar al doorzichtige objecten op zijn
voorbereid om met de microscoop te bekijken.
Leg een van deze permanente preparaten op
de microscooptafel (7). Om te voorkomen dat
er iets tijdens het observeren verschuift, doe
je de twee objectklemmen (9) van de micro-
scooptafel over de objectdrager heen. Stel
dan het licht met de aan/uit-knop voor de ver-
lichting (16), zoals in paragraaf 3.1 beschre-
ven, op doorlicht (8) in. In de volgende stap
verschuif je het permanente preparaat zo, dat
het object dat je wilt bekijken goed te zien is in
het venster van de camerasoftware op de mo-
nitor. Draai nu langzaam aan het instellingswiel
voor de beeldscherpte (11) naar links of naar
rechts tot het beeld scherp is. Met de toet-
sen voor de lichtsterkte (+/–) (15) kun je door
meermaals te drukken de verlichting zo instel-
len dat de fijnheden van het object ook op de
monitor goed en duidelijk herkenbaar zijn.
Als je een hogere vergroting wilt instellen, draai
je aan het instelwiel voor de vergroting (3) naar
links op de stand „80x" of „350x".
Belangrijk:
Elke keer als je de vergrotingsfactor veran-
dert, moet je met het instellingswiel voor de
vergroting (3) ook de scherpte opnieuw in-
stellen.
3.5.1 Ondoorzichtige objecten bekijken
Als je ondoorzichtige objecten met deze mi-
croscoop wilt bekijken, moet het object van
boven worden belicht. Stel het licht met de
aan/uit-knop voor de verlichting (16), zoals in
paragraaf 3.1 beschreven, op oplicht (5) in.
Leg het te observeren voorwerp op de kleine
ronde plaat in het midden van het tafeltje. Met
het instellingswiel voor de beeldscherpte (11)
stel je het beeld scherp. Het wordt dan ook op
de monitor scherp weergegeven. Misschien
moet je het voorwerp een beetje verschuiven
om het op de monitor goed af te beelden. Met
de toetsen voor de lichtsterkte (+/–) (15) kun
je de helderheid van de verlichting zo instel-
len dat de fijnheden van het object ook in het
venster van de software goed te herkennen
zijn. Met de Digital Microscope kun je objec-
ten tot 6 mm hoogte bekijken.
Tip:
Bij het bekijken van een beetje doorzich-
tige voorwerpen (bijv. mineralen, zandkorrels
e.d.) kun je de afbeeldingskwaliteit verbe-
teren door tegelijk het op- en het doorlicht
(paragraaf 3.1) te gebruiken. Met de aan/uit-
knop voor de verlichting (+/-) (15), wordt dan
de verlichting voor beide soorten licht tegelijk
ingesteld.
NL
41