4.5
Afdichting controleren
WAARSCHUWING
Gevaar van vergiftiging!
► De werkzaamheden uitsluitend beginnen met dichtsluitende
ademaansluiting.
4.5.1
Masker met aansluiting P
1. De ademautomaat in de aansluiting steken.
2. Door aan ademautomaat te draaien en te trekken controleren of deze goed
vastzit.
Door een tweede persoon laten controleren of de ademautomaat/het
ademfilter correct vastzit en goed aangekoppeld is.
3. De middendrukslang met de duim dichtknijpen.
4. Inademen en de lucht vasthouden.
Er mag geen binnenstromende lucht voelbaar zijn, anders controleren of het
masker goed vastzit.
De uitgeademde lucht moet ongehinderd kunnen ontsnappen door het
uitademventiel
5. De controle van de afdichting twee keer herhalen.
6. Het ademluchttoestel of het airline-systeem aansluiten.
Alternatieve lektest
Wanneer de ademautomaat op het ademluchttoestel en het masker
aangesloten blijft de alternatieve lektest uitvoeren:
1. Het cilinderventiel sluiten.
2. Het systeem leegademen en de lektest uitvoeren.
3. Het cilinderventiel weer openen.
4.5.2
Maskers met andere aansluitingen
De maskers met de aansluitingen PE, ESA en RA kunnen op 2 manieren
worden gecontroleerd:
–
met aangesloten ademautomaat of ademfilter
–
zonder ademautomaat of ademfilter.
Gebruiksaanwijzing
|
Panorama Nova
Bij deze controle wordt echter niet gecontroleerd of de verbinding masker
en ademautomaat of masker en ademfilter dicht is.
Met aangesloten ademautomaat of ademfilter (PE of RA)
1. De ademautomaat of het ademfilter in de aansluiting schroeven tot deze
vastzitten.
Door een tweede persoon laten controleren of de ademautomaat/het
ademfilter correct vastzit en goed aangekoppeld is.
2. De middendrukslang met de duim dichtknijpen of filteropening met de
handpalm afsluiten.
3. Inademen en de lucht vasthouden.
Er mag geen binnenstromende lucht voelbaar zijn, anders controleren of het
masker goed vastzit.
De uitgeademde lucht moet ongehinderd kunnen ontsnappen door het
uitademventiel.
4. De controle van de afdichting twee keer herhalen.
5. Indien nodig het ademluchttoestel of het airline-systeem aansluiten.
Met aangesloten ademautomaat of ademfilter (ESA)
1. De ademautomaat in de aansluiting steken of in het ademfilter schroeven tot
het vastzit.
2. Door aan ademautomaat te draaien en te trekken controleren of deze goed
vastzit.
Door een tweede persoon laten controleren of de ademautomaat/het
ademfilter correct vastzit en goed aangekoppeld is.
3. De middendrukslang met de duim dichtknijpen of filteropening met de
handpalm afsluiten.
4. Inademen en de lucht vasthouden.
Er mag geen binnenstromende lucht voelbaar zijn, anders controleren of het
masker goed vastzit.
De uitgeademde lucht moet ongehinderd kunnen ontsnappen door het
uitademventiel.
5. De controle van de afdichting twee keer herhalen.
6. Indien nodig het ademluchttoestel of het airline-systeem aansluiten.
|
nl
Gebruik
49