Bediening en opslag
A. Na de assemblage kan de stabilisator aan de achterkant worden ingesteld op een enigszins ongelijke
ondergrond. Draai aan de instellingsknoppen aan de uiteinden van de achterste buis, om de stabilisator
gelijk te krijgen met de ondergrond.
B. De vervoerswieltjes aan de voorste steunbuis, zorgen voor een gemakkelijke verplaatsing. Trekt u
eenvoudig aan het stuur zodat de wieltjes de grond raken. Daarna u kunt het apparaat naar de gewenste
locatie rollen.
C. Er zitten verschillende openingen in de schommel-buis (7) waarmee de verschillende posities kunnen
worden ingesteld. Stel één van de openingen zo in dat hij op één lijn is met het geribde opening in de
onderste buis van het schommel-stang (6). Om deze instelling vast te zetten, dient u de knop (38) en de
schroef in de geribde opening te draaien.
(Waarschuwing! De instelling moet altijd gelijk zijn aan beide kanten. De instellingen kunnen, wanneer
dit nodig is, op ieder gewenst tijdstip worden veranderd door de knop (38) los te schroeven en de
schommel-buis (7) te verplaatsen.)
D. De pedalen kunnen naar believen worden ingesteld. Verwijder de twee knoppen aan de zijkant van de
pedaal en plaats de pedaal in de gewenste positie. Maak daarna de knoppen weer vast.
28